Instantie: Kantonrechter Nijmegen, 12 maart 1993

Instantie

Kantonrechter Nijmegen

Samenvatting


X wordt er van beschuldigd dat hij een vrouwelijke collega heeft bedreigd met
seksueel geweld. (`Ga vlug langs me heen anders rand ik je aan.’) V&D heeft
terecht een onderzoek naar de gedragingen van X ingesteld. Ter uitvoering van
dit onderzoek heeft met X een gesprek van amper tien minuten plaatsgevonden;
tijdens dit gesprek is X geschorst en is ontbinding van de
arbeidsovereenkomst aangekondigd. De kantonrechter acht deze handelswijze
niet zorgvuldig (niet ten opzichte van degene die de klacht heeft gedeponeerd
en niet ten opzichte van degene over wie wordt geklaagd), temeer niet daar X
al zeventien jaar bij V&D werkzaam was, zonder dat er ooit klachten van die
aard over hem waren geuit. Een waarschuwing dat herhaling van het
voorgevallene niet meer getolereerd zou worden, was meer op zijn plaats
geweest. Daarmee had V&D dan voldaan aan de op haar rustende taak om voor een
veilige werkplek te zorgen. De werkgever heeft onvoldoende rekening gehouden
met de belangen van de werknemer, waardoor het verzoek tot ontbinding de
gestelde `gewichtige redenen’ ontbeert.
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige
redenen wordt afgewezen.

Volledige tekst

(…)
Standpunten van partijen

Tussen partijen staat als onweersproken vast dat verweerder sinds 1 maart
1976 bij verzoekster in dienst is, laatstelijk als eerste medewerker
Ontvangst Goederen in de vestiging te Nijmegen tegen een bruto salaris van
thans ƒ 3.219,95.
Verzoekster stelt dat zij op 21 december 1992 werd geconfronteerd met een
ernstige klacht omtrent het functioneren van verweerder daaruit bestaande dat
X op 18 december 1992 een verkoopmedewerker van de Parfumerieafeling zou
hebben toegevoegd toen zij met een z.g. kooiwagen langs X liep: ‘Ga vlug
langs mij, anders rand ik je aan’. Daarna zou hij haar van voren hebben
benaderd en zijn handen om haar keel hebben geslagen en gezegd hebben:’Ga jij
maar naar boven, dan zit jij overspannen thuis en zit ik straks ook lekker
thuis’. Deze verkoopmedewerkster zou een en ander als een ernstige bedreiging
hebben ervaren en al eerder door X zijn lastiggevallen met dubbelzinnige,
sexistische opmerkingen.
V&D zegt een sociaal beleid te voeren waarin het voorkomen van ongewenste
intimiteiten nadrukkelijk is geregeld. Zij zegt de klacht van de
verkoopmedewerkster te hebben onderzocht, waarbij al vrij spoedig bleek dat
deze medewerkster niet alleen stond in haar klachten. Nog twee andere
vrouwelijke collega’s hadden ernstig aanstoot genomen aan dubbelzinnige
uitlatingen van X. In een gesprek met X op 22 december 1992 zou deze hebben
erkend dat er iets was voorgevallen doch dat hij dat als een grapje had
bedoeld. Ook zou X hebben erkend dat zijn conversatie als dubbelzinnig
opgevat zou kunnen worden.
Daar X volgen V&D alleen in het magazijn werkzaam is en een aantal
medewerksters die in dat magazijn goederen voor de winkel moet ophalen niet
zonder angstgevoelens dat magazijn durft te betreden, heeft de
bedrijfsleiding X toen geschorst. V&D is van mening dat vanuit het gegeven
dat zij heeft zorg te dragen voor een veilige werkplek van haar
medewerk(st)ers en omdat het taalgebruik van X en zijn lichamelijke
bedreiging niet bij haar bedrijfscultuur passen, thans tot een ontbinding van
de arbeidsovereenkomst moet worden gekomen.
X stelt dat hij meestal niet alleen aanwezig is in het magazijn; hij werkt
samen met een drietal collega’s volgens een vastgesteld rooster. Tijdens zijn
17-jarig dienstverband hebben zich nooit problemen van enige betekenis
voorgedaan.
X acht de door V&D gegeven lezing van het gebeurde op 18 december 1992
onjuist. Toen de betreffende medewerkster van de parfumerie-afdeling een
kooiwagen meenam, waarvan X gezegd had zat zij die niet mocht meenemen, heeft
hij tegen haar gezegd: ‘Ga vlug langs mij, anders brand ik je aan’. Ook zou
hij als grap daaraan hebben toegevoegd dat zij maar door moest lopen naar
boven, zodat hij thuis kon gaan zitten en hij ook. X ontkent dat hij de
medewerkster daarbij heeft aangeraakt.
Of de medewerkster ook aanwezig is geweest toen er in het magazijn een
zending lingerie binnenkwam, waarover opmerkingen werden gemaakt met ‘mannen
onder elkaar’, weet X niet maar hij weet zeker dat zij daar niet op is
aangesproken. De klachten van de andere medewerkers komen X in het geheel
niet bekend voor. Zo hij zich nu en dan niet altijd even ondubbelzinnig
uitlaat, van sexuele intimidatie op de werkplek is volgens X geen sprake.
X vindt dat zijn uitlatingen en optreden geen aanleiding kunnen zijn geweest
voor een klacht op grond van ongewenste intimiteiten. Hoogstens zou hem
ongewenste aandacht kunnen worden verweten.
Aan verfoeilijk gedrag heeft hij zich niet schuldig gemaakt en daarom is er
volgens X ook geen aanleiding tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te
komen.

Beoordeling van het verzoek

Hoewel de lezing die elk van de partijen geeft van het gebeurde op 18
december 1992 niet gelijkluidend is, is er volgens de kantonrechter toch wel
sprake van een vrij ernstig incident en in ieder geval is een opmerking in de
trant van ‘ga vlug langs mij, anders rand ik je aan’ gewoonweg ongepast. Dat
verweerder dat probeert af te zwakken door te stellen dat hij gezegd zou
hebben ‘…anders brand ik je aan’ komt de kantonrechter niet aannemelijk
voor omdat niet valt in te zien wat X daar dan mee bedoeld heeft. Het is op
zichzelf ook niet verwonderlijk dat een medewerk(st)er die met een dergelijk
gezegde wordt geconfronteerd daar haar beklag over doet en zeker als een en
ander wordt beschouwd in samenhang met de door verzoekster gestelde en door
verweerder ontkende benadering van betrokkenen door X. X had in ieder geval
moeten begrijpen dat van de gehele situatie een zekere dreiging uitging. Dat
V&D de door de verkoopmedewerkster bij haar ingediende klacht gaat
onderzoeken is dan ook terecht. Ter zitting heeft V&D uiteengezet hoe zij dat
onderzoek heeft verricht en daaruit is onder andere komen vast te staan dat
alle drie door V&D genoemde klachten afkomstig zijn van medewerksters van de
parfumerieafdeling.
Niet weersproken is dat in het kader van dat zogenoemde onderzoek met X een
gesprek van nauwelijks 10 minuten heeft plaatsgevonden. In welk gesprek dan
ook nog is meegedeeld dat X met onmiddellijke ingang werd geschorst en dat de
ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou worden gevraagd. De kantonrechter
acht dat geen zorgvuldige gang van zaken; niet alleen ten opzichte van degene
die de klacht heeft gedeponeerd maar ook ten opzichte van degene over wie
geklaagd wordt. Daar komt bij dat X al bijna 17 jaar bij V&D werkzaam was en
er nooit eerder klachten van deze aard waren geuit over hem. Uitgaande van de
lezing van de V&D had zij tegenover X ook zonder de sanctie van een
beeindiging van het 17-jarig dienstverband duidelijk moeten kunnen maken dat
een herhaling van het voorgevallene niet meer zou worden getolereerd. Daarmee
had V&D dan voldaan aan de op haar rustende taak om voor ene veilige werkplek
zorg te dragen.
Aldus komt het erop neer dat nu V&D onvoldoende rekening heeft gehouden met
de belangen van X het verzoek de gestelde ‘gewichtige redenen’ ontbeert en
mitsdien geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt zodat het
moet worden afgewezen met veroordeling van verzoekster in de kosten van de
procedure.

Beslissing

Wijst af het verzoek van V&D de arbeidsovereenkomst met X te ontbinden.
Veroordeelt V&D in de kosten van deze procedure (…)

Rechters

Mr. Zwijnenburg