Instantie: Rechtbank Rotterdam, 9 maart 1993

Instantie

Rechtbank Rotterdam

Samenvatting


Toewijzing verzoek toepassing individualiseringsregel. Gevraagde
rechtsbijstand betreft procedure die betrekking heeft op eerder huwelijk
van verzoeker

Volledige tekst

( …) Het verzoek om tussenkomst werd tijdig ingediend. Het Buro voor
Rechtshulp heeft het verzoek om gefinancierde rechtsbijstand afgewezen
omdat het inkomen van verzoeker de bij wet vastgestelde grenzen
overschrijdt. Verzoeker kan zich niet vinden in de afwijzende beslissing
van het Buro voor rechtshulp en voert daartoe – zakelijk weergegeven – het
navolgende aan: – Verzoeker heeft een toevoeging aangevraagd voor een
omgangsregeling met zijn zoon uit een eerder – reeds geruime tijd
ontbonden – huwelijk, alsmede voor het indienen van een verzoek tot
vermindering van de kinderbijdrage. – Bij de beoordeling van de vraag of
verzoeker in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp is het Buro
voor rechtshulp uitgegaan van zowel het inkomen van verzoeker als van zijn
(huidige) partner. Dit is onjuist nu de procedure waarvoor de
rechtsbijstand is aangevraagd uitsluitend verzoeker aangaat; niet valt in
te zien waarom zijn (huidige) partner mee dient te betalen aan een
procedure die betrekking heeft op een eerder huwelijk van verzoeker. Met
verzoeker zijn Wij van mening dat in het onderhavige geval, waarin de
toevoeging wordt verzocht voor een verzoek tot vermindering
kinderalimentatie, gecombineerd met een omgangsregeling, de zogenaamde
`individualiserings-regel’ dient te worden toegepast. Bij de berekening
van het draagkrachtig inkomen ingevolge de Wet Rechtsbijstand aan On- en
Minvermogenden dient alsdan het inkomen van de huidige partner buiten
beschouwing te worden gelaten. Het verzoek om tussenkomst zal worden
toegewezen als na te melden. Beschikkende Wijst het verzoek om tussenkomst
toe. Gelast het Buro voor Rechtshulp te Rotterdam, vestiging Zuid, aan
verzoeker rechtsbijstand te verlenen door toevoeging van een
advocaat/procureur (mr. C.A.T. Philipsen te Vlaardingen) met bepaling van
de door verzoeker aan deze advocaat/procureur verschuldigde eigen bijdrage
op ƒ 60.

Rechters

mr. L. de Bruin