Instantie: Centrale Raad voor strafrechtstoepassing, 2 november 1992

Instantie

Centrale Raad voor strafrechtstoepassing

Samenvatting


Het beklag betreft de weigering tot intern bezoek van/aan een
medegedetineerde, die eveneens in de piv “Amerswiel” te Heerhugowaard
verblijft. Dit beklag wordt ongegrond verklaard.

Volledige tekst

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als
volgt:

1. Inhoud van het beklag en de beslissing van de beklagcommissie: Het
beklag betreft de weigering tot intern bezoek van/aan een
medegedetineerde, die eveneens in de piv “Amerswiel” te Heerhugowaard,
verblijft.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard daar waar het
betreft bezoek van de afdelingen huis van bewaring en de gevangenis aan
de afdeling waar klaagster verblijft, de DVA (Drugsvrije Afdeling) en
ongegrond met betrekking tot het bezoek van klaagster aan de afdelingen
huis van bewaring en gevangenis, op de gronden als in de aangehechte
beschikking weergegeven.

2. Standpunten van de directeur en klager: Namens de directeur is in
beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
Voorts is betoogd dat klaagster zich in de beginfase van haar detentie op
de DVA bevond, waar zij op vrijwillige basis verblijft. Om de drugvrije
afdeling ook daadwerkelijk drugsvrij te houden is contact met andere
gedetineerden, met name in de beginfase, niet toegestaan. Nu klaagster
zich in een andere fase van haar detentie bevindt is en het goed gaat op
de DVA is haar toegestaan contact te hebben met gedetineerden van andere
afdelingen.

Klaagster heeft in beroep daarop geantwoord als tegenover de
beklagcommissie. Voorts is betoogd dat zij thans wel contact met
gedetineerden van andere afdelingen mag hebben.

3. Beoordeling: Op grond van de ministeriele circulaire d.d. 7 juni 1962,
nr. 241/362 is slechts onderling bezoek toegestaan tussen gehuwden en
concubines. Nu te dezen geen sprake is van genoemde categorieen waarvoor
intern bezoek kan worden toegestaan en nu voor de beroepscommissie niet
gebleken is van zwaarwegende omstandigheden waarom voor klaagster een
uitzondering gemaakt zou moeten worden, is de afwijzing op klaagster
verzoek tot intern bezoek niet als onjuist aan te merken. Hierbij heeft
de beroepscommissie in aanmerking genomen dat klaagster, op het moment dat
zij haar verzoek tot intern bezoek indiende, zich in de beginfase van haar
detentie op de DVA -waar zij op vrijwillige basis verblijft- bevond en
ingevolge de geldende regels die ook aan klaagster bekend waren, in die
fase geen contact met gedetineerden van andere afdelingen toegestaan
wordt. Het beroep van de directeur treft mitsdien doel.

4. Beslissing: De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur
gegrond, vernietigt in zoverre de beschikking van de beklagcommissie en
verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Beslissing beklagcommissie d.d. 22 juli 1994 K.nr. : 20/94 De
beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij de Penitentiaire
Inrichting voor vrouwen “Amerswiel” te Heerhugowaard.

Overwegende inzake de klacht:

Ter voormelde zitting van de Beklagcommissie is het volgende, in de kern
samengevat en naar de Beklagcommissie verstaat, verklaard.

De voorzitter leest het schriftelijke commentaar van de directie voor en
overhandigt daarna een exemplaar daarvan aan klaagster. [Dit bescheid
wordt aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.]

Klaagster: Ik ben het met de zienswijze van de directie niet eens, want
ik vind dat ik redenen heb om op de bestaande regelgeving aangaande bezoek
een uitzonderingspositie te kunnen innemen. Ik zou u graag mijn motivatie,
zoals ik die heb verwoord in een tweetal brieven, willen voorlezen. Ik leg
u een afschrift daarvan over. (Klaagster leest de inhoud voor van twee
brieven, gedateerd respectievelijk 08 juni 1994 en 13 juli 1994; deze
brieven worden hieraan gehecht en maken hiervan deel uit.)

Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht,
wordt het volgende overwogen en beslist.

Niet valt in te zien waarom bezoek van de afdelingen: Huis van Bewaring
en Gevangenis op het bezoekuur van de DVA (Drugvrije Afdeling) niet tot
mogelijkheden zou kunnen behoren nu het risico van drugsoverbrenging,
bezien in het licht van de bestaande en adequate controle-mogelijkheden,
te verwaarlozen is te achten. Hierbij dient nog te worden opgemerkt, dat
bezoek van buiten aan de DVA met minder vergaande controle is toegestaan.
In zoverre oordeelt de Beklagcommissie dit onderdeel van het klaagschrift
daarom gegrond.

Teneinde de DVA te vrijwaren van verboden middelen is de Beklagcommissie
voorshands van oordeel dat, in het kader van het afleggen door klaagster
van bezoek aan de afdelingen: Huis van Bewaring en Gevangenis, klaagster
geen dusdanige zwaarwegende argumenten nar voren heeft gebracht, welke een
uitzondering zouden kunnen vormen op de bestaande regelgeving ter zake.
Dit onderdeel van het klaagschrift wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissende:

Verklaart het klaagschrift gegrond daar waar het betreft bezoek van de
afdelingen: Huis van Bewaring en Gevangenis aan de afdeling waar klaagster
verblijft, de DVA, en ongegrond m.b.t. het bezoek van klaagster aan de
afdelingen: Huis van Bewaring en Gevangenis.

Verstaat, dat de voorzitter met de directeur het wettelijk voorgeschreven
compensatieoverleg zal gaan voeren terzake het gegrond-verklaarde
onderdeel an het klaagschrift.

Rechters

mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, drs. T. Jongsma en mr. M.J.F.A.Mutsaers, leden