Instantie: Beroepscommissie woonruimteverdeling Eindhoven, 11 september 1992

Instantie

Beroepscommissie woonruimteverdeling Eindhoven

Samenvatting


Om in aanmerking te komen voor ‘woningtoewijzing
bij verbroken relatie, met thuiswonende kinderen’, moeten
beide ouders belast zijn met de ouderlijke zorg in de vorm van
co-ouderschap. Aan deze eis kunnen twee vrouwen die samenwonen
niet voldoen en is er aldus sprake van een onterecht
onderscheid. De feitelijke situatie verschilt immers
geenszins. De Beroepscommissie besluit dat de materiele
bedoelingen van de regeling bepalend dienen te zijn.

Volledige tekst

Geachte mevrouw H,

Uw beroepschrift, als vervat in uw schrijven van 24 augustus
1992 hebben wij behandeld in de vergadering van onze
beroepscommissie van 1 september 1992.

Tijdens deze behandeling hebben wij overwogen dat:

– uw beroep zich richt tegen de wijze van berekenen van uw
urgentiescore als woningaanvraagster;

– u voor wat de berekening van uw urgentie betreft strikt
formeel juridisch gezien ‘slechts’ aanspraak kunt maken op een
berekening als alleenstaande inwonende vrouw zonder
zelfstandige woonruimte;

– u in uw beroepschrift duidelijk maakt, dat u er in materiele
zin alles aan gedaan heeft om een situatie te creeren, die
vergelijkbaar is met de situatie van een huishouden van man
plus vrouw plus kind;

– wij van opvatting zijn, dat in dit specifieke geval uw
materiele bedoelingen voor uw urgentieberekening bepalend
dienen te zijn.

Op grond van vorenstaande overwegingen hebben wij besloten u
de ‘vonnisstatus’ toe te kennen, hetgeen inhoudt, dat voor uw
situatie 60 urgentiepunten moeten worden bijgeteld als ware er
sprake van een echtscheiding bij een huishouden van man plus
vrouw met inwonend kind.

Rechters

Mrs. Kaan, Snel