Instantie: Commissie gelijke behandeling, 3 september 1992

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Personeelsadvertentie waarin om een ‘offset- drukker’ gevraagd wordt
zonder de vermelding ‘m/v’ levert strijd op met de Wet. In de advertentie is
niet zowel de mannelijke als vrouwelijke functiebenaming gebruikt en er is
niet uitdrukkelijk vermeld dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen.

In haar verweer stelt de wederpartij dat de betreffende functie onder meer
het werken inhoudt met 600 grams karton. Dit kan een functie-eis
rechtvaardigen dat betrokkenen over gepaste lichaamskracht moeten beschikken.
Zowel mannen als vrouwen zouden echter in beginsel aan deze functie-eis
kunnen voldoen. Het beroep op geslachtsbepaaldheid kan dan ook niet slagen.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 7 februari 1992 verzocht Druk en Papier FNV te Amsterdam (hierna:
verzoeker) de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de
arbeid haar oordeel uit te spreken over de vraag of door
te Oud Gastel (hierna: wederpartij) onderscheid is gemaakt bij de aanbieding
van een betrekking in strijd met de Wet gelijke behandeling van mannen en
vrouwen (WGB; Stb. 1989, 168).

1.2. Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd.

Verzoeker is van mening dat deze vacaturemelding in strijd is met de WGB.

2. DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK

2.1. Verzoeker is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, met een
doelstelling zoals bedoeld in artikel 14 lid 2 onder e WGB. Hiermee voldoet
verzoeker aan de eisen die de Wet aan een groepsactie stelt.

3. DE LOOP VAN HET ONDERZOEK

3.1. De voorzitter van de Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen
en op grond van artikel 36 van het Procedurereglement besloten om in deze
zaak de vereenvoudigde behandeling toe te passen. De wederpartij is in de
gelegenheid gesteld tegen deze beslissing bezwaar aan te tekenen. De
wederpartij heeft hiervan echter geen gebruik gemaakt.

De wederpartij is eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt van
verzoeker te reageren.

3.2. Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.

4. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

4.1. Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd in het tijdschrift van 24 oktober 1991. In deze
advertentie vraagt de wederpartij om een ‘offset-drukker’. In de toelichtende
tekst bij de advertentie wordt halverwege nogmaals het woord ‘offset-drukker’
gebruikt. In de advertentie staat niet vermeld dat zowel mannen als vrouwen
voor de aangeboden functie in aanmerking komen.

4.2. Verzoeker is van mening dat de wederpartij hiermee bij het aanbieden van
de betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en daarmee
in strijd heeft gehandeld met de WGB.

4.3. De wederpartij verwijst voor haar verweer naar een brief die zij over
deze zaak aan verzoeker heeft gestuurd. In deze brief deelt de wederpartij
mee dat het haar bedoeling was voor deze functie een man aan te nemen. De
reden hiervoor is, dat er in de functie met 600 grams karton gewerkt moet
worden, wat zwaar werk is.

Verder merkt de wederpartij op dat het niet bij haar past om dan ook dames
te laten solliciteren, al is het dan misschien tegen de Wet.

Tenslotte deelt de wederpartij mee dat zij niet tegen dames op de werkvloer
is; van de 16 medewerkers in het bedrijf zijn er zes vrouwelijk.

5. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

5.1. In geding is de vraag of de wederpartij bij de aanbieding van de
betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en daarmee in
strijd heeft gehandeld met de WGB, door in de onderhavige advertentie om
‘offset-drukker’ te vragen, terwijl zij niet heeft vermeld dat zowel mannen
als vrouwen voor de functie in aanmerking komen.

5.2. Artikel 3 lid 1 WGB verbiedt het maken van onderscheid op grond van
geslacht bij de aanbieding van een betrekking. Uit tekst en vormgeving van
een advertentie moet duidelijk blijken dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.

Alleen in geval van een wettelijke uitzondering, bijvoorbeeld als de
werkgever een voorkeursbeleid voor vrouwen wil voeren of als de functie
geslachtsbepaald is, mag van dit verbod worden afgeweken. De reden van deze
afwijking moet in de advertentie worden vermeld.

5.3. In artikel 3 lid 3 WGB wordt het algemene verbod om onderscheid te maken
naar geslacht bij de aanbieding van een betrekking nader uitgewerkt. Artikel
3 lid 3 schrijft voor dat uit de tekst en vormgeving van een advertentie
duidelijk moet blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen.

In het vierde lid van artikel 3 wordt deze eis vervolgens verder toegespitst
op het gebruik van functiebenamingen. Hierin is bepaald dat of zowel de
mannelijke als de vrouwelijke functiebenaming gebruikt moet worden, of
uitdrukkelijk vermeld moet worden dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking
komen.

5.4. Op grond van artikel 5 lid 2 van de WGB mag bij de werving en selectie
onderscheid tussen mannen en vrouwen worden gemaakt in die gevallen waarin
vanwege de aard of de voorwaarden voor de uitoefening van de
beroepsactiviteit het geslacht bepalend is. Aan de onderhavige uitzondering
is nadere uitwerking gegeven in de Algemene Maatregel van Bestuur inzake
beroepsactiviteiten waarvoor het geslacht bepalend kan zijn (Stb. 1989, 207;
hierna: A.M.v.B.)

5.5. De wederpartij heeft in haar verweer impliciet een beroep gedaan op de
geslachtsbepaaldheid van de functie. Zij voert immers aan alleen mannelijke
kandidaten op grond van lichaamskracht geschikt te achten voor de functie.
Daarmee doet de wederpartij kennelijk een beroep op de A.m.v.B..
Artikel 1 daarvan bepaalt (voor zover hier van belang) dat, als
beroepsactiviteiten waarvoor in een voorkomend geval vanwege hun aard of de
voorwaarden voor de uitoefening ervan het geslacht bepalend kan zijn,
slechts beschouwd mogen worden die beroepsactiviteiten die om lichamelijke
redenen uitsluitend door personen van een bepaald geslacht kunnen worden
vervuld.

Ter toelichting zij vermeld dat uitzonderingen op het gebod van gelijke
behandeling in het algemeen restrictief dienen te worden uitgelegd, teneinde
te voorkomen dat dat gebod al te zeer wordt uitgehold. Dat geldt ook voor
de onderhavige uitzonderingsgrond.

Slechts in zeer bijzondere gevallen kan een functie geslachtsbepaald zijn,
dat wil zeggen dat de functie alleen door een man of alleen door een vrouw
kan worden verricht.

De betreffende functie houdt onder meer werkzaamheden in als het werken met
600 grams karton. Dit kan een functie-eis rechtvaardigen dat betrokkenen
over gepaste lichaamskracht moeten beschikken. Zowel mannen als vrouwen
zouden echter in beginsel aan deze functie-eis kunnen voldoen. Er zijn
immers ook vrouwen die de benodigde lichaamskracht bezitten om met zwaar
karton te werken, zoals er ook mannen zijn die die lichaamskracht niet
hebben.

Het beroep op geslachtsbepaaldheid kan dan ook niet slagen.

Daarmee staat vast dat de wederpartij onderscheid heeft gemaakt op grond
van geslacht in strijd met artikel 3 lid 4 en daarmee tevens in strijd met
artikel 3 lid 3 en lid 1 WGB.

De Commissie merkt overigens nog op dat ingeval de functie werkelijk
geslachtsbepaald zou zijn geweest, de wederpartij ook in die omstandigheid
in strijd met de WGB zou hebben gehandeld. De WGB stelt namelijk in artikel
3 lid 2 dat de grond voor het onderscheid in de advertentietekst
uitdrukkelijk moet worden vermeld.

6. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat te Oud Gastel
bij de aanbieding van de betrekking onderscheid heeft gemaakt in strijd met
artikel 3 lid 4 en daarmee tevens in strijd met artikel 3 lid 3 en lid 1 van
de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen heeft gehandeld.

Rechters

Mr. C.H.S. Evenhuis, voorzitter