Instantie: Schadefonds geweldsmisdrijven, 31 augustus 1992

Instantie

Schadefonds geweldsmisdrijven

Samenvatting


Een slachtoffer van Finkensieper verzoekt om schadevergoeding. In dit geval
ging het om sexueel contact tussen een cliënt en Finkensieper dat ten tijde
van de therapie ook door cliënte gewenst was maar met terugwerkende kracht
als ongewenst werd beschouwd. Uit deze relatie wordt een kind geboren.
Het sexueel contact vond plaats in 1988. De commissie beschouwt het als een
misdrijf terwijl het pas sinds oktober 1991 in de strafwet staat.
De kosten voor het kind vallen niet onder de letselschade, volgens de
commissie van het schadefonds. De commissie erkent dat zij psychisch letsel
heeft opgelopen door dit sexuele contact en vergoedt tevens de
therapiekosten.

Volledige tekst

Geachte mevrouw W,
1. Op 13 december 1990 heeft mevrouw mr. A. van Bon-Moors, advocaat te
Nijmegen, namens u de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven verzocht een
uitkering uit het fonds aan u toe te kennen.
De door u en uw gemachtigde verstrekte inlichtingen zijn bevestigd en zo
nodig aangevuld door het onderzoek, namens de Commissie ingesteld.
Aldus is voor de Commissie komen vast te staan dat jegens u in de periode van
augustus 1987 tot december 1989 te Nijmegen opzettelijk een geweldsmisdrijf
is gepleegd, waardoor aan u zwaar letsel is toegebracht.
2. Materiële letselschade
Ingevolge artikel 4 van de Wet voorlopige regeling schadefonds
geweldsmisdrijven kan een uitkering worden verstrekt voor de schade die door
het toegebrachte letsel is veroorzaakt.
Op grond van de door u geleden materiële letselschade, zoals deze uit het
onderzoek is gebleken, stelt de Commissie het bedrag van de voor uitkering
vatbare schade naar redelijkheid en billijkheid vast op ƒ 2700wegens kosten
van therapie.
U hebt ook een uitkering gevraagd voor de kosten die verband houden met de
verzorging en opvoeding van uw kind. De Commissie is echter van oordeel dat
deze kosten weliswaar zijn ontstaan door het jegens u gepleegde misdrijf,
maar niet het gevolg zijn van het u toegebrachte letsel. Derhalve komt op
grond van de Wet deze schade niet voor uitkering in aanmerking.
3. Immateriële letselschade
Een uitkering is ook mogelijk voor andere dan vermogensschade, te weten voor
verlies van levensvreugde. De Commissie bepaalt naar redelijkheid en
billijkheid dat aan u voor de door u geleden en mogelijk nog te lijden
immateriële schade ƒ 10 000 toekomt.
Dit is het hoogste bedrag dat ingevolge de Wet wegens immateriële schade kan
worden uitgekeerd.
4. De Commissie kent u derhalve een uitkering uit het Schadefonds
Geweldsmisdrijven toe ten bedrage van ƒ 12 700 (twaalfduizend zevenhonderd
gulden), gespecificeerd als volgt:

materiële schade ƒ 2 700
immateriële schade ƒ 10 000
totaal ƒ 12 700

Rechters

Mr. B. De Hoogh (vz), drs. M.A.L.M. Brand, drs. G. Van Essen, mw. dr. J.Smit, mw. mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville