Instantie: Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, 21 augustus 1992

Instantie

Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing

Samenvatting


Klaagster heeft visitatie geweigerd en is daarvoor disciplinair
gestraft. Menstruatie is onvoldoende reden voor weigering visitatie. Op de
reactie van de raadsman dat aan de problemen die klaagster heeft bij het
ondergaan van de visitatie ernstige psychische problemen ten grondslag liggen
vanwege incestueuse ervaringen in het verleden, is geantwoord dat van deze
ervaringen ten tijde van het incident en daarvoor nooit iets is gebleken.
Daarna is dit wel bekend geworden. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Volledige tekst

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als
volgt:

1. Inhoud van het beklag en de beslissing van de beklagcommissie:

Het beklag betreft:

a. een disciplinaire straf van drie dagen afzondering op cel, niet
zijnde een strafcel, wegens het niet voldoende meewerken aan visitatie na
bezoek;

b. een disciplinaire straf van 2 dagen afzondering op eigen cel, alsmede
de maatregel van ontzegging van bezoek voor de duur van 14 dagen wegens het
(wederom) onvoldoende meewerken aan visitatie na bezoek; en

c. een maatregel van plaatsing in de isoleercel voor de duur van 1 uur,
voorafgaand aan de onder b. genoemde straf.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a. en b.
ongegrond verklaard, ten aanzien van onderdeel c. van het beklag heeft de
beklagcommissie klaagster niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de
aangehechte beschikking weergegeven.

2. Standpunten van klaagster en de directeur:

Door of namens klaagster is in beroep verwezen naar het tegenover de
beklagcommissie ingenomen standpunt. Voorts is verwezen naar het door de
raadsman opgestelde en uitvoerig gemotiveerde beroepschrift, welke schriftuur
als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.

Door de directeur is aangevoerd dat voor het incident van 8 mei j.l.
klaagster zich eerder heeft onderworpen aan visitaties. Na de tweede weigering
op 10 mei 1992, heeft zij zich opnieuw onderworpen aan de visitaties.

Het feit dat klaagster geen drugs gebruikte was geen reden om haar bij
uitzondering niet aan de visitatie te onderwerpen. Klaagster is overigens wel
gedetineerd op grond van verdenking van handel in drugs.

Op 8 mei 1992 heeft klaagster niet haar menstruatie als weigering voor
de visitatie genoemd maar had zij meer principiele redenen.

Overigens vinden de visitaties plaats door vrouwelijke penitentiaire
inrichtingswerksters.

De maatregel van twee weken ontzegging van bezoek is een maatregel
gebaseerd op de handhaving van de goede orde en veiligheid in de inrichting.

Het betreft hier geen disciplinaire bestraffing zoals de advocaat
stelde.

Op de reactie van de raadsman dat aan de problemen die klaagster heeft
bij het ondergaan van de visitatie ernstige psychische problemen ten grondslag
liggen vanwege incestueze ervaringen in het verleden, is geantwoord dat van
deze ervaringen ten tijde van het incident en daarvoor nooit iets is gebleken.
Daarna is dit wel bekend geworden.

3. Beoordeling:

De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagcommissie op goede
gronden tot het juiste oordeel is gekomen. Het beroep dient derhalve op alle
onderdelen te worden verworpen.

4. Beslissing:

De beroepscommissie verklaart het beroep op alle onderdelen ongegrond en
bekrachtigt de beschikking van de beklagcommissie.

Rechters

Mr J.R. Meijeringh, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.J.F.A.Mutsaers, leden, mr. A. Boekhoudt, secretaris