Instantie: Commissie gelijke behandeling, 5 juni 1992

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Personeelsadvertentie waarin om een ‘Hoofd Prepress’ gevraagd wordt
zonder de vermelding ‘m/v’ levert strijd op met de Wet. Bovenaan de
advertentie wordt een vraag gericht tot een ‘vakman’. In de advertentie is
niet zowel de mannelijke als de vrouwelijke functiebenaming gebruikt en is
niet uitdrukkelijk vermeld dat zowel mannen als vrouwen op de aangeboden
functie kunnen solliciteren.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 7 februari 1992 verzocht Druk en Papier FNV te Amsterdam
(hierna: verzoeker) de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij
de arbeid haar oordeel uit te spreken over de vraag of door
te Budel (hierna: wederpartij) onderscheid is gemaakt bij de aanbieding van
een betrekking in strijd met de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
(WGB; Stb. 1989, 168).

1.2. Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd. Verzoeker is van mening dat deze vacaturemelding in strijd is
met de WGB.

2. DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK

2.1. Verzoeker is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, met
een doelstelling zoals bedoeld in artikel 14 lid 2 onder e WGB. Hiermee
voldoet verzoeker aan de eisen die de Wet aan een groepsactie stelt.

3. DE LOOP VAN HET ONDERZOEK

3.1. De voorzitter van de Commissie heeft het verzoek in behandeling
genomen en op grond van artikel 36 van het procedurereglement besloten om in
deze zaak de vereenvoudigde behandeling toe te passen. De wederpartij is in de
gelegenheid gesteld tegen deze beslissing bezwaar aan te tekenen. De
wederpartij heeft hiervan echter geen gebruik gemaakt.

De wederpartij is eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt
van verzoeker te reageren.

3.2. Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.

4. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

4.1. Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd in het tijdschrift ‘Pers’ van

26 september 1991. Bovenaan de advertentie staat in duidelijke letters
de volgende vraag afgedrukt: “Bent u vakman prepress en wilt u hogerop?”.

Halverwege de advertentietekst vraagt de wederpartij vervolgens in grote
vetgedrukte letters om een ‘Hoofd Prepress’. In de advertentie is niet vermeld
dat ook vrouwen op de aangeboden functie kunnen solliciteren.

4.2. Verzoeker is van mening dat de wederpartij hiermee bij het
aanbieden van de betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen
en daarmee in strijd heeft gehandeld met de WGB.

4.3. De wederpartij verwijst voor haar verweer naar een brief die zij
over deze zaak aan verzoeker heeft gestuurd. In deze brief erkent de
wederpartij dat zij bij het gebruik van de functiebenaming ‘Hoofd Prepress’
heeft verzuimd de letters m/v achter de betreffende functiebenaming te
plaatsen. Volgens de wederpartij is dit te wijten aan een vergissing bij het
zetwerk en de correctie-uitvoering. De wederpartij merkt echter op dat zelfs
zonder de toevoeging niet uit de advertentie is op te maken of het gaat om de
keuze van een mannelijke of vrouwelijke kandidaat. De wederpartij vraagt zich
af of dit opgemaakt zou moeten worden uit de ‘heading’ van de advertentie.

De wederpartij deelt verder mee dat zij inmiddels maatregelen heeft
getroffen om in de toekomst nog zorgvuldiger te zijn bij het opstellen van de
tekst in advertenties. Volgens de wederpartij is haar beleid erop gericht om,
zeker wanneer dat past, vrouwelijke medewerkers aan te trekken. De wederpartij
wijst hierbij op haar opleidingsaktiviteiten en de keuze van vrouwelijke
leerlingen binnen de onderneming. Tenslotte deelt de wederpartij mee dat bij
haar tien vrouwelijke medewerkers in dienst zijn, 20% van het totaal aantal
medewerkers.

5. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

5.1. In geding is de vraag of de wederpartij bij de aanbieding van de
betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en daarmee in
strijd heeft gehandeld met de WGB, door in de onderhavige advertentie om een
‘vakman’ en een ‘Hoofd Prepress’ te vragen, terwijl zij niet uitdrukkelijk
vermeld heeft dat zowel mannen als vrouwen voor de functie in aanmerking
komen.

5.2. Artikel 3 lid 1 WGB verbiedt het maken van onderscheid op grond van
geslacht bij de aanbieding van een betrekking. Uit tekst en vormgeving van
een advertentie moet duidelijk blijken dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.

Alleen in geval van een wettelijke uitzondering, bijvoorbeeld als de
werkgever een voorkeursbeleid voor vrouwen wil voeren, mag van dit verbod
worden afgeweken. De reden van deze afwijking moet in de advertentie worden
vermeld.

5.3. In artikel 3 lid 3 WGB wordt het algemene verbod om onderscheid te
maken naar geslacht bij de aanbieding van een betrekking nader uitgewerkt.
Artikel 3 lid 3 schrijft voor dat uit de tekst en vormgeving van een
advertentie duidelijk moet blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking
komen.

In het vierde lid van artikel 3 wordt deze eis vervolgens verder
toegespitst op het gebruik van functiebenamingen. Hierin is bepaald dat of
zowel de mannelijke als de vrouwelijke functiebenaming gebruikt moet worden,
of uitdrukkelijk vermeld moet worden dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.

5.4. In de onderhavige advertentie wordt slechts een functiebenaming
vermeld, namelijk ‘Hoofd Prepress’. In dat geval stelt de Wet de eis dat
uitdrukkelijk wordt aangegeven dat zowel mannen als vrouwen voor de
betreffende functie in aanmerking komen. Een dergelijke vermelding ontbreekt
echter in de advertentie. Bovendien wordt de vraag bovenaan de advertentie
gericht tot een ‘vakman’. In de advertentie wordt op geen enkele wijze
aangegeven dat zowel mannen als vrouwen voor de functie in aanmerking komen.
Ofschoon de Commissie de intentie van de wederpartij om in de toekomst
zorgvuldiger te werk te gaan bij het opstellen van personeelsadvertenties
waardeert, doet dat niet af aan het feit dat de onderhavige advertentie in
strijd is met de regels zoals die in artikel 3 WGB zijn neergelegd.

Daarmee staat vast dat de wederpartij onderscheid heeft gemaakt op grond
van geslacht in strijd met artikel 3 lid 4 en daarmee tevens in strijd met
artikel 3 lid 3 en lid 1 WGB.

6. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat te Budel bij
de aanbieding van een betrekking onderscheid heeft gemaakt in strijd met
artikel 3 lid 4 en daarmee tevens in strijd met artikel 3 lid 3 en lid 1 van
de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen heeft gehandeld.

Rechters

Mr. C.H.S. Evenhuis, voorzitter en drs. C.M. Sjerps, secretaris