Instantie: Hof van Justitie EG, 25 juli 1991

Instantie

Hof van Justitie EG

Samenvatting


Gelijke behandeling in de sociale zekerheid. Richtlijn 79/7.
Rechtstreekse werking en nationale beroepstermijnen. Het gemeenschapsrecht
verzet zich ertegen dat autoriteiten van een lidstaat het verstrijken van
nationale beroepstermijnen inroepen in het kader van een beroep dat voor de
nationale rechter tegen de staat is ingesteld door een justitiabele ter
bescherming van de rechten die rechtstreeks worden toegekend door art. 4 lid 1
van de richtlijn 79/7.

Volledige tekst


Het argument dat pas door correcte implementatie de particulieren de
omvang van hun rechten kunnen vaststellen is in zo’n geval wellicht nog
dwingender dan in een situatie waarin de richtlijnbepaling wel directe werking
heeft, als de betrokken bepaling niet directe werking heeft c.q. niet
voorschrift om rechten te creeren, vervalt echter – achteraf – de doorbreking
van beroepstermijnen.

De justitiabele zal met een beroep op een niet direct werkende bepaling
vaak weinig opschieten; tenzij de nationale rechter het nationale recht
conform de richtlijn interpreteert. De vraag of en in hoeverre Emmott ook
gevolgen kan hebben voor gevallen van richtlijn conforme uitleg laat ik hier
ter wille van de ruimte buiten beschouwing. Wel meen ik dat de vraag niet bij
voorbaat ontkennend beantwoord moet worden. Maar ook in een ander opzicht is
de uitspraak in Emmott van belang. Niet tijdige of niet correcte implementatie
van een richtlijn, ongeacht de vraag of haar bepalingen al dan niet directe
werking hebben, kan tot aansprakelijkheid van de lidstaat leiden voor de
schade die de justitiabele hierdoor lijdt. Emmott brengt naar mijn mening met
zich mee dat de justitiabele, die een schadevergoedingsactie tegen de staat
aanspant, de verjaringstermijnen niet mogen worden tegengeworpen. Immers ook
in zo’n geval moet gelden dat de lidstaat geen bescherming door het
rechtszekerheidsbeginsel verdient indien hijzelf een situatie van
rechtonzekerheid voor de particulieren heeft laten voortbestaan. Hiermee kom
ik eigenlijk al terecht bij de hieronder gepubliceerde zaak, namelijk het
arrest van het Hof in Francovich en Bonifaci.

Sacha Prechal

Rechters

Mrs Due, O’Higgins, Rodraguez Iglesias, Daez de Velasco, Slynn,Kakouris, Joliet, Schockweiler en Kapteyn; A-G Jean Mischo