Instantie: Commissie gelijke behandeling, 10 juli 1991

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


In een personeelsadvertentie wordt gevraagd om een “administratief
medewerker”. Niet vermeld is dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen.
In strijd met de wet.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 26 maart 1991 verzocht mevrouw … te Mill (hierna: verzoekster)
de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid haar
oordeel uit te spreken over de vraag of door … te Uden (hierna: wederpartij)
onderscheid is gemaakt bij de aanbieding van een betrekking in strijd met de
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB, Stb. 1989, 168).

1.2. Verzoekster heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd. In deze advertentie vraagt de wederpartij om een “administratief
medewerker”. Bij het telefonisch verstrekken van informatie over de functie
zou een medewerker van de wederpartij aan verzoekster hebben meegedeeld dat de
functie alleen voor mannen openstond. Verzoekster is van mening dat deze
vacaturevermelding in strijd is met de WGB.

2. DE LOOP VAN HET ONDERZOEK

2.1. De voorzitter van de Commissie heeft het verzoek in behandeling
genomen en op grond van artikel 36 van het Procedurereglement besloten om in
deze zaak de vereenvoudigde behandeling toe te passen. De wederpartij is in de
gelegenheid gesteld tegen deze beslissing bezwaar aan te tekenen. De
wederpartij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De wederpartij is eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt
van verzoekster te reageren.

2.2. Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.

3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

3.1. Verzoekster heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd in het Udens Weekblad

d.d. 20 maart 1991. In de advertentie vraagt de wederpartij om een
“administratief medewerker”. In de vacaturevermelding staat niet vermeld dat
zowel mannen en vrouwen in aanmerking komen voor de aangeboden functie.

Op 22 maart 1991 heeft verzoekster telefonische informatie ingewonnen
over de betreffende functie. Een medewerker van de wederpartij deelde toen
mede dat voor deze functie een man werd gezocht.

3.2. De wederpartij geeft toe dat bij het gebruik van de functiebenaming
“administratief medewerker” de toevoeging “m/v” niet is gehanteerd. De
wederpartij deelt mee: “de vermeende advertentie is geplaatst door -en in
verband met ziekte- van de administratief medewerker. Deze heeft de
advertentie opgesteld vanuit zijn situatie en heeft niet opzettelijk
onderscheid willen maken”.

Wederpartij merkt op dat op deze functie zowel mannen als vrouwen hebben
gesolliciteerd.

Voorts stelt de wederpartij dat zij zich, gelet op allerlei
omstandigheden, kan voorstellen dat een van haar medewerkers tijdens het
telefoongesprek met verzoekster meedeelde dat de functie alleen voor mannen
openstond.

4. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

4.1. In geding is de vraag of de wederpartij bij de aanbieding van de
betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en daarmee in
strijd heeft gehandeld met de WGB, door in de onderhavige advertentie om een
“administratief medewerker” te vragen, terwijl zij niet uitdrukkelijk vermeld
heeft dat zowel mannen als vrouwen voor de functie in aanmerking komen.

4.2. Artikel 3 lid 1 WGB verbiedt het maken van onderscheid op grond van
geslacht bij de aanbieding van een betrekking. De Wet noemt in artikel 5 twee
toegelaten uitzonderingen op dit verbod. Onderscheid is toegestaan als een
voorkeursbehandeling van vrouwen van toepassing is of als de betreffende
functie geslachtsbepaald is.

De wederpartij heeft geen beroep gedaan op een van de wettelijke
uitzonderingen. De Commissie beschikt niet over aanwijzingen dat deze zich
hier voordoen.

4.3. In artikel 3 lid 3 WGB wordt het algemene verbod om onderscheid te
maken naar geslacht bij de aanbieding van een betrekking nader uitgewerkt.
Artikel 3 lid 3

schrijft voor dat uit de tekst en vormgeving van een advertentie
duidelijk moet blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen.

In het vierde lid van artikel 3 wordt deze eis vervolgens verder
toegespitst op het gebruik van functiebenamingen. Hierin is bepaald dat ofwel
de mannelijke en de vrouwelijke functiebenaming wordt vermeld ofwel in andere
gevallen uitdrukkelijk wordt aangegeven dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.

4.4. In de advertentie wordt slechts een functiebenaming vermeld,
namelijk “administratief medewerker”. In dat geval stelt de Wet de eis dat
uitdrukkelijk wordt aangegeven dat zowel mannen als vrouwen voor de
betreffende functie in aanmerking komen. Een dergelijke vermelding ontbreekt
echter in de advertentie.

Wat betreft de nadere telefonische informatie wijst de Commissie erop
dat een dergelijke mededeling de indruk van verzoekster bevestigt, namelijk
dat alleen mannen in aanmerking komen.

4.5. Daarmee staat vast dat de wederpartij onderscheid heeft gemaakt op
grond van geslacht in strijd met

artikel 3 lid 1, lid 3 en lid 4 van de WGB.

5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat … te Uden bij de
aanbieding van de betrekking onderscheid heeft gemaakt in strijd met artikel 3
lid 1,

lid 3 en lid 4 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Rechters

mr. C.H.S. Evenhuis, voorzitter; drs. C.M. Sjerps, secretaris … te Uden