Instantie: Kantonrechter Breda, 1 september 1990

Instantie

Kantonrechter Breda

Samenvatting


Verzoekster wilde graag in deeltijd gaan werken omdat zij een zoon had
gekregen en haar man een baan had gekregen. Zij wenste te anticiperen op de
wettelijke regeling inzake ouderschapsverlof. Zij heeft haar werkgever een
uitgewerkt voorstel voorgelegd maar deze is hierop niet ingegaan. De
werkgever heeft haar een lagere functie aangeboden maar die heeft zij
geweigerd

De kantonrechter is van mening dat een werkgever een redelijk verlangen
van een werkneemster die gedurende een afgebakende tijd in deeltijd wenst te
gaan werken vanwege de op haar neerkomende verzorging van een baby, minstens
in alle zorgvuldigheid zal moeten onderzoeken op alle mogelijkheden binnen het
bedrijf

Verzoekster wil thans niet meer voor haar werkgever werken en daarom
gaat de Rechtbank over tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en kennen een
schadevergoeding toe aan verzoekster van ƒ 5.000,= bruto

Volledige tekst

Rekwestrante heeft Ons verzocht de arbeidsovereenkomst tussen haar en
gerekwestreerde te ontbinden op grond van gewijzigde omstandigheden

Zij heeft uitvoerig haar situatie bij gerekwestreerde belicht en met
name aangegeven waarop zij meent haar recht om bij gerekwestreerde een
(tijdelijke) parttime funktie te gaan vervullen, te mogen baseren

Ze beroept zich daartoe op een arbeidsverleden van 5 jaar, op haar meer
dan volledige inzet, op haar priv-omstandigheden als daar zijn de geboorte van
haar zoon en het verkrijgen van een baan door haar echtgenoot na het afronden
van zijn studie

Zij haalt voorts aan dat een nieuwe wettelijke regeling inzake
ouderschapsverlof op stapel staat, waarop zij wenst te anticiperen, en zij
claimt de toepasselijkheid van het I.L.O. verdrag nr. 156 met de daarbij
behorende aanbeveling nr. 165

Zij heeft een voorstel uitgewerkt en in mei jl. aan gerekwestreerde
toegezonden, met daarin de mogelijkheid dat zij gedurende 20 uren een deel van
haar werkzaamheden blijft verrichten en met voor het overige een verdeling
onder andere funktionarissen van gerekwestreerde. Laatstgenoemde is op dat
voorstel niet ingegaan

Zij acht de houding van gerekwestreerde in strijd met artikel 1638z van
het Burgerlijk Wetboek

Volgens gerekwestreerde heeft rekwestrante geweigerd een parttime
funktie bij haar te aanvaarden van een lager niveau dan het hare. De
mogelijkheden daartoe zijn overigens beperkt doch zijn wel onderzocht. Het
voorstel van rekwestrante is uitgebreid in de managersvergadering besproken
doch volstrekt onhaalbaar gebleken. Op een directiesecretaresse dient
volledig en altijd te kunnen worden gerekend

Wat ervan zij of kan worden geanticipeerd op de Wet op het
ouderschapsverlof en of op gevallen als de onderhavige het I.L.O. verdrag van
toepassing is:

Wij zijn van oordeel dat een werkgever een redelijk verlangen van een
werkneemster die gedurende afgebakende tijd parttime wenst te gaan werken
vanwege de op haar neerkomende verzorging van een baby, minstgenomen in alle
zorgvuldigheid zal moeten onderzoeken op alle mogelijkheden binnen het
bedrijf

Wij kunnen niet overzien of rekwestrante voldoende duidelijk heeft
gemaakt dat het haar te doen was om een overzienbare periode, doch wel menen
Wij dat gerekwestreerde te kort is geschoten in het aux serieux nemen van de
voorstellen van rekwestrante om tot een andere werkverdeling te geraken zodat
het voor haar mogelijk zou zijn korter te werken. Het moge zijn dat het
concept binnen het managementteam is besproken en dat men het daar niet
haalbaar heeft geacht, uit niets valt af te leiden dat enig ander plan is
ontworpen of voorgelegd. Nog veel te minder blijkt van overleg met
rekwestrante hierover. Haar is kortweg medegedeeld dat parttime werken “in
de voorgestelde vorm” niet mogelijk was

Ter terechtzitting van 15 augustus 1990 is gebleken dat rekwestrante
zich thans onder geen voorwaarde meer in staat acht nog voor gerekwestreerde
te werken

Wij zullen er dan ook toe overgaan rekwestrante in kennis te stellen van
Ons voornemen de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 september 1990

Wij achten in dit specifieke geval termen aanwezig voor een vergoeding
door gerekwestreerde aan rekwestrante

Wij hebben daarbij in aanmerking genomen dat gerekwestreerde, door te
gemakkelijk haar vrijheid van beleid met betrekking tot het in- en toedelen
van bepaalde taken aan de persoon van (in casu) n werkneemster te benutten,
rekwestrante in feite dwong haar functie full time te blijven uitoefenen
ondanks haar gerechtvaardigde andere verlangens

De hoogte der vergoeding wordt mede benvloed door de omstandigheid dat
rekwestrante wel haar arbeid ter beschikking wenste te houden van
gerekwestreerde doch dit slechts ten dele. Wij zijn voornemens aan de
ontbinding een vergoeding te verbinden van ƒ 5.000,= bruto

Wij zullen rekwestrante in de gelegenheid stellen, haar verzoekschrift
in te trekken vr 31 augustus 1990

Beschikkende:

De Kantonrechter te Breda, alvorens verder te beslissen, stellen
rekwestrante in kennis van Ons voornemen de arbeidsovereenkomst te ontbinden
per 1 september 1990 met bovenvermelde vergoeding ten gunste van rekwestrante
en ten laste van gerekwestreerde

Rechters

Mr. M.S.C. Luger-van Wesemael