Instantie: President Rechtbank Amsterdam, 28 juni 1990

Instantie

President Rechtbank Amsterdam

Samenvatting


S. vordert dat Karin Bloemen geen mededelingen in de pers mag doen over
de door haar toekomstige man gepleegde incest met Bloemen. Zo’n algemeen
verbod is nooit toewijsbaar en omdat Bloemen volgens de President ook niet de
grenzen van de vrijheid om over haar ervaringen als incestslachtoffer te
spreken heeft overtreden, wordt de vordering van S. afgewezen. De
stiefvader zelf had zijn relaas aan het weekblad prive verteld en hij was door
de strafrechter wegens incest met zijn stiefdochters veroordeeld

Volledige tekst

VERLOOP VAN DE PROCEDURE:

Ter terechtzitting van 18 juni 1990 heeft eiseres, verder S., gesteld en
gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding,
zij het dat zij het bedrag, waarop de dwangsom zou moeten worden gesteld,
heeft verminderd

Gedaagde, hierna Bloemen, heeft verweer gevoerd

Na verder debat hebben partijen hun stukken, waaronder van weerszijden
produkties en een pleitnota, voor het verkrijgen van vonnis overgelegd

GRONDEN VAN DE BESLISSING:

1. Tot uitgangspunt dient:

a. Begin 1988 heeft het Hof te Amsterdam een vonnis van de Rechtbank te
Alkmaar bekrachtigd, waarbij K., die tot eind 1976 gehuwd is geweest met de
moeder van Bloemen, is veroordeeld wegens het plegen van incest gedurende een
groot aantal jaren met Bloemen en haar twee zusters

b. Bloemen is een bekende artieste die regelmatig op de televisie te
zien is en over wie dan ook vaak in de pers (vooral in bladen als Story en
Prive) wordt bericht. Aan de omstandigheid dat zij slachtoffer was van
incest, wordt in de pers in ruime mate aandacht besteed

c. Kort na het arrest van het Hof is in Prive een interview met K.
gepubliceerd. In reaktie daarop heeft Bloemen -eveneens begin 1988- aan
Nieuwe Revu een interview gegeven dat is gepubliceerd onder de kop “Het leven
van Karin Bloemen”. De laatste pagina daarvan is in kopie aan dit vonnis
gehecht

d. In Januari 1990 is een televisieprogramma van Sonja Barend
uitgezonden, waarin Barend Bloemen heeft geinterviewd. Daarin is ook over
incest gesproken. In april van dit jaar is vervolgens in Nieuwe Revu een
tweede interview met Karin Bloemen gepubliceerd onder de kop “Het leven van
Karin Bloemen”. Ook daarvan is de laatste pagina in kopie aan dit vonnis
gehecht

e. In februari 1990 is K. met S., die in verwachting is, in het huwelijk
getreden

2. Jegens haar en haar nog ongeboren kind acht S. mededelingen van
Bloemen aan de pers over de door K. gepleegde incest onrechtmatig. Op die
grond vordert zij -zo moet haar vordering ingevolge de door haar procureur ter
zitting gegeven toelichting worden verstaan- dat Bloemen wordt verboden in het
openbaar enige mededelingen te doen over haar ervaring als slachtoffer van
incest

3. Een zodanig ruim verbod is in geen geval toewijsbaar omdat het een
slachtoffer van een misdrijf vrij staat over zijn of haar ervaring te spreken

4. Die vrijheid kent weliswaar grenzen maar niet is gebleken dat Bloemen
die grenzen heeft overschreden of dreigt te overschrijden

Het interview van begin 1988 moet worden gezien als een felle maar
begrijpelijke reaktie op de kort voordien gepubliceerde uitspraken van K.
Daarom mag het noemen van de naam van K. in dat interview niet als
onrechtmatig worden gekenschetst. In de latere interviews, waarin -anders
dan S. meent- niets is gezegd dat onoirbaar is, heeft Bloemen zijn naam niet
meer genoemd. Bloemen is ook niet van plan de naam van K. nog te noemen
De omstandigheid dat in de woonplaats van S. algemeen bekend is dat K.
incest heeft gepleegd, waarvan Bloemen het slachtoffer is geworden,
rechtvaardigt niet dat Bloemen voortaan haar mond zou moeten houden

5. Voor enig verbod is dan ook geen plaats. S. moet de kosten dragen

BESLISSING:

1. Weigert de gevraagde voorziening

2. Veroordeelt S. in de kosten van het geding, tot deze uitspraak aan d
e zijde van Bloemen begroot op ƒ 250,= aan vastrecht en op ƒ 700,= aan
procureurssalaris

Rechters

mr. J.M. Vrakking, als fungerend president