Instantie: Rechtbank Alkmaar, 30 november 1989

Instantie

Rechtbank Alkmaar

Samenvatting


Een schoonmaakbedrijf raakt een klant kwijt en brengt vervolgens
eenzijdig het aantal arbeidsuren van de werknemers terug. Door de wijze
waarop dit gebeurt en gezien ervaringen in het verleden besluit een groep van
vijfentwintig vrouwen hier niet mee in te stemmen. Zij protesteren
schriftelijk en vorderen loon. Een aangespannen kort geding wordt verloren
omdat volgens de van toepassing zijnde CAO arbeidscontracten eenzijdig
gewijzigd kunnen worden

De vrouwen zijn het hier niet mee eens en nemen een andere advocaat in
de arm. Deze wil, met een procedure bij de kantonrechter, ook weer via een
loonvordering, proberen er iets tegen te doen

Afloop: kantonrechter heeft het gevorderde afgewezen; de werkgever mocht
op grond van de geldende CAO en met de instemming van het personeel eenzijdig
het aantal arbeidsuren terugbrengen. Een van de overgebleven vrouwen is in
hoger beroep gegaan bij de rechtbank. Ook hier is zij in het ongelijk
gesteld. Na een negatief cassatie-advies is besloten af te zien van verder
procederen

Jaarverslag 1987 no. 15, 1988 no. 9

Volledige tekst

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE:

Bij verzoekschrift d.d. 7 januari 1988 heeft Benard een arbeidsgeschil
tegen De Zon aanhangig gemaakt bij de Kantonrechter te Den Helder. De
vordering strekte tot betaling van achterstallig loon en betaling van een
aanvulling op de door Benard ontvangen ZW-WAO- en NWW-uitkeringen, een en
ander verhoogd met de wettelijke verhoging ex art. 1638 q. B.W., de wettelijke
rente en met veroordeling van De Zon in de proceskosten

De Zon heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd en geconcludeerd
tot niet ontvankelijk verklaring, althans ontzegging met veroordeling van
Benard in de proceskosten. De zaak is vervolgens afgeprocedeerd; beide
partijen hebben stukken in het geding gebracht; partijen zijn bij hun
standpunten gebleven

Bij tussenvonnis van 4 augustus 1988 uitgesproken onder rolnummer 128/88
heeft de Kantonrechter de zaak weer naar de zitting verwezen om De Zon in
staat te stellen de in deze toepasselijke C.A.O. in het geding te brengen.
De Zon heeft dit gedaan, waarop de Kantonrechter bij vonnis d.d. 13 oktober
1988 aan Benard haar vorderingen heeft ontzegd met veroordeling van haar in de
proceskosten aan de zijde van De Zon

Bij exploit d.d. 15 december 1988 is Benard in beroep gekomen van dit
laatste vonnis

Ter rolle heeft Benard onder aanbieding van bewijs en overlegging van
stukken een memorie van grieven genomen. Zij heeft vier grieven aangevoerd
tegen het vonnis, waarvan beroep en geconcludeerd tot vernietiging van het
vonnis, waarvan beroep, alsnog toewijzen van haar oorspronkelijke vordering
en veroordeling van De Zon in de kosten van beide instanties. Bij memorie van
antwoord heeft De Zon verweer gevoerd en geconcludeerd tot bekrachtiging van
het vonnis, waarvan beroep met veroordeling van Benard in de kosten van beide
instanties. De Zon heeft bij deze conclusie stukken in het geding gebracht

Onder overlegging van hun proceskosten hebben partijen vonnis gevraagd

DE BEHANDELING VAN DE ZAAK:

Benard is tijdig in beroep gekomen van het door de Kantonrechter in deze
zaak gewezen eindvonnis. In zoverre kan zij derhalve in haar beroep worden
ontvangen. Benard heeft niet geappelleerd van het tussenvonnis van 4
augustus 1988 en heeft hiertegen ook geen grieven aangevoerd, zodat dit
vonnis in kracht van gewijsde is

Uit dit tussenvonnis blijkt, dat, hetgeen partijen ten deze verdeeld
houdt de vraag is of De Zon eenzijdig het aantal door Benard te werken uren
kon terugbrengen

Uit het eindvonnis, waarvan beroep blijkt, dat de Kantonrechter deze
vraag bevestigend heeft beantwoord. Blijkens het eindvonnis voert de
Kantonrechter hier twee gronden voor aan, die stuk voor stuk het bevestigende
antwoord kunnen dragen. De eerste grond is een beroep op art. 4 lid 1 van de
toepasselijke C.A.O. De tweede grond is instemming van het personeel,
waaronder Benard, met het bewuste terugbrengen van de uren. Tegen dit
eindvonnis voert Benard vier grieven aan. De eerste grief richt zich tegen
de eerste grond als door de Kantonrechter aangevoerd. De tweede en de derde
grief richten zich tegen de tweede grond en de vierde grief is een algemene
grief, die echter in feite zich richt tegen de omstandigheid, dat de
Kantonrechter Benard niet heeft toegelaten tot bewijs van de feiten, die ten
grondslag liggen aan de tweede en derde grief

De eerste grief luidt:

“Ten onrechte wordt door de Kantonrechter overwogen, dat uit “artikel 4
lid 1 van de C.A.O. in het schoonmaak- en “glazenwassersbedrijf volgt dat
wijziging in het (basis-) “aantal uren in principe mogelijk is .”

De woorden uit genoemd eindvonnis: “Uit artikel 4 lid 1 van die C.A.O
ï
gt, dat wijzigingen in het (basis-)aantal uren in principe mogelijk is,”
verstaat de rechtbank aldus, dat de Kantonrechter daarmee tot uitdrukking
brengt, dat wijziging van het basis-aantal uren niet steeds, doch wel onder
bepaalde omstandigheden mogelijk is. Aldus verstaan is deze overweging juist

Art. 4 lid 1 van genoemde C.A.O. bepaalt als hoofdregel tweeerlei: een
arbeidsovereenkomst moet schriftelijk worden aangegaan en moet voorts als
grondslag hebben de C.A.O. daarbij aangevende de werktijden, het basis-aantal
uren, de loongroep en de werkregio

Genoemd art. 4 voegt hier echter een uitzondering aan toe. “Een en
ander onverminderd de, uit de kenmerken van de dienstverlening in de branche
voorkomende wijzigingen, eventueel door te voeren tijdens de looptijd van de
arbeidsovereenkomst .” Wat onder de begrippen: “de kenmerken van de
dienstverlening in de branche”, “wijzigingen” en “door te voeren” moet worden
verstaan blijkt niet uit de definities van art. 1 van de C.A.O. Deze
begrippen hebben dus de waarde, die zij in het normale spraakgebruik hebben

Wat de eerste begrip betreft moet er van worden uitgegaan dat het
schoonmaakbedrijf een dienstverlenend bedrijf is dat afhankelijk is van het
aanbod op de markt. Dit aanbod is over het algemeen niet nauwkeurig op
voorhand te berekenen. Derhalve is plotselinge vraag-uitval steeds mogelijk.
Deze plotselinge vraag-uitval behoort derhalve tot de kenmerken van de
dienstverlenend in specifiek deze branche

Met wijzigingen zijn hier blijkens de context wijzigingen bedoeld in de
arbeidscontracten met de individuele werknemers. Met doorvoeren is hier
blijkens de betekenis van dit woord eenzijdig handelen in casu van de
werkgever bedoeld

De rechtbank wijst er op, dat art. 4 lid 1 van genoemde C.A.O. een
duidelijk complement vindt in art. 35 van die C.A.O

Dat in casu sprake was van vraaguitval bij een grote klant van De Zon,
te weten de Marine, staat in dit geding genoegzaam vast. Dit betekent
derhalve, dat De Zon gerechtigd was het basis-aantal uren van Benard terug te
brengen

Van strijd met art. 1372 B.W. is hier geen sprake nu bij aangaan van de
arbeidsverhouding door de werkgever is bedongen, dat de werknemers mede
risico-dragers zijn ten aanzien van het werkaanbod

De eerste grief moet derhalve worden verworpen

De andere grieven behoeven geen bespreking. Zij richten zich tegen de
tweede grondslag van het vonnis van de Kantonrechter. Deze grondslag behoeft
niet meer aan de orde te komen, omdat de eerste grondslag voldoende is om de
afwijzende beslissing te kunnen dragen

Het vonnis, waarvan beroep moet derhalve worden bekrachtigd. Benard
dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het appel te
dragen, de kosten van de De Zon daaronder begrepen

DE BESLISSING:

Bekrachtigd het vonnis door de Kantonrechter te Den Helder onder
rolnummer 128/1988 tussen appellante als eiseres en geintimeerde als gedaagde
gewezen en uitgesproken op 13 oktober 1988

Veroordeelt appellante in de kosten van dit hoger beroep aan de zijde
van geintimeerde gevallen en tot op deze uitspraak begroot ƒ 250,– voor
verschotten en op ƒ 780,– voor salaris van haar procureur

Rechters

Mrs. R.C. Gisolf, voorzitter, G.A. Jansen op de Haar en F.O.Broekveldt-van Manen