Instantie: Rechtbank Zutphen, 15 augustus 1989

Instantie

Rechtbank Zutphen

Samenvatting


De man verzoekt de alimentatie op nihil te stellen. De vrouw heeft
een liefdesrelatie met een man en deze relatie duurt 1 tot 2 jaren

De rechtbank stelt de alimentatie op nihil omdat de vrouw heeft
verklaard haar ex-man te zullen uitmelken en zij daarom niet gaat samenwonen

Zie verder de uitspraken in deze zaak van de Rechtbank Zutphen d.d. 1
mei 1986 rolnummer 176e/86 en het Gerechtshof Arnhem d.d. 16 januari 1990
rekestnummer 380/89

Volledige tekst

Het -verdere- verloop van de procedure

Dit verloop blijkt uit`

– de (tussen)beschikking van deze rechtbank en kamer d.d. 7 maart 1989;

– de processen-verbaal van de ingevolge voormelde beschikking gehouden
getuigen- en tegen getuigenverhoren

De beoordeling

De rechtbank neemt over al hetgeen rees bij voormelde beschikking is
overwogen en voorts:

1. Ter uitvoering van het rechterlijk bevel tot het horen van getuigen
heeft de man in het kader van zijn stellingen 3 getuigen ten verhore
aanbevolen en de vrouw in het kader van haar verweer 5 getuigen

2. De verklaringen van de getuigen in onderling verband en afzonderlijk
bezien, kunnen niet tot de conclusie leiden dat de vrouw in de zin van het
recht, zoals dit door wet en jurisprudentie is bepaald, samenleeft met een
ander als ware zij met deze gehuwd. Met name kwam niet op sluitende wijze
een in principe constante samenwoning alsmede een wederzijds verzorgen in
licht

3. Niettemin moet worden vastgesteld dat zowel de vrouw en haar vriend,
als getuigen gehoord, spreken over een liefdesrelatie, die zij aanduiden als
duidelijk meer dan een vriendschapsrelatie. Deze relatie zou dan 1 1/2 a 2
jaar hebben geduurd

Voorts moet worden vastgesteld dat een der getuigen overtuigend heeft
verklaard, zakelijk weergegeven, dat de vrouw, geconfronteerd met de
consequenties van een nieuwe relatie, te kennen gaf de man te zullen
uitmelken als een melkkoe

4. De hiervoor weergegeven verklaringen, in onderling verband bezien en
beschouwd tegen de achtergrond van het feit dat de ervaring leert dat een
liefdesrelatie die wel bewust zo wordt aangeduid, allengs voert naar het
verlangen van de partners hun levens totaal te integreren, maken de
verklaring van de vrouw, dat haar levenservaringen ook na twee jaar aan zulk
een proces in de weg staan, niet geloofwaardig. De verklaring omtrent het
“uitmelken” krijgt dan zoveel relief dat de conclusie gewettigd is dat bij de
vrouw met betrekking tot de inrichting van haar liefdesrelatie voorop heeft
gestaan de alimentatieplicht van haar gewezen echtgenoot onverlet te laten

5. De hiervoor omschreven situatie is dermate grievend voor de man dat
naar redelijkheid en billijkheid niet langer van de man gevergd kan worden
dat hij bijdraagt in de kosten van levensonderhoud van de vrouw

Aangezien de man en de vrouw voormalige echtgenoten zijn, worden de
proceskosten gecompenseerd als hierna te melden

De beslissing:

Wijzigt het vonnis van deze rechtbank d.d. 1 mei 1986 aldus, dat de
daarbij vastgestelde bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw
met ingang van 1 november 1988 wordt bepaald op nihil

Compenseert de kosten van dit geding aldus, dat iedere partij met de
eigen kosten belast blijft

Rechters

Mr. R. Besse