Instantie: Kantonrechter Schiedam, 20 juni 1989

Instantie

Kantonrechter Schiedam

Samenvatting


De werkgever wil de arbeidsovereenkomst ontbonden zien vanwege langdurig
ziekteverzuim van werkneemster, gedurende de afgelopen vier jaren.
Werkneemster is bijna 12 1/2 jaar in dienst van werkgever

De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een wijziging in de
omstandigheden tijdens de arbeidsovereenkomst

Daarom stelt de kantonrechter voor de arbeidsovereenkomst te ontbinden
met ingang van 1 augustus 1989. De werkgever moet aan werkneemster ƒ
3.000,- (bruto) vergoeding betalen

Volledige tekst

(…) 2. In rechte staat vast, dat tussen partijen een
arbeidsovereenkomst bestaat. Gerequestreerde werkt sedert 24 januari 1977
als hulp voor alle afdelingen bij requestrante. Het overeengekomen
weeksalaris bedraagt thans ƒ 472,- bruto, verhoogd met 8 procent
vakantietoeslag

3. Voorzover thans van belang, komen de stellingen van requestrante neer
op de omstandigheid, dat er sprake is van een ernstige verstoring van de
continuteit in het bedrijf van requestrante door een frequent en een zeer
langdurig ziekteverzuim van gerequestreerde. Requestrante meent, dat dit
vormt een verandering in de omstandigheden, op grond waarvan de
dienstbetrekking tussen partijen dient te worden beeindigd op de wijze, zoals
vermeld in de eerste feitelijke overweging van deze beschikking

4. Gerequestreerde heeft in haar verweerschrift de gronden, waarop het
verzoek van requestrante berust, uitvoerig bestreden

5. In rechte staat vast, dat het ziekteverzuim van gerequestreerde, die
bijna 12e jaar bij requestrante in dienst is, in de jaren 1977 tot en met 1984
niet dusdanig is geweest, dat dat requestrante zorgen heeft gebaard. Het
ziekteverzuim in 1985 heeft bedragen 26 dagen. In 1986: 57. In 1987:
53e. In 1988: 75. In 1989: duurt de arbeidsongeschiktheid. van 1
januari tot en met heden voort

6. Requestrante dient met al haar werknemers ervoor zorg te dragen, dat
haar opdrachtgevers nauwkeurig en stipt worden bediend. Het vorenstaande
houdt in, dat requestrante in haar bedrijf in principe er op moet kunnen
rekenen, dat de bij haar werkzame werknemers op het werk verschijnen. Dat
betekent natuurlijk niet, dat een werknemer nimmer ziek kan zijn. Indien
echter een ziekteverzuim zo exorbitant hoog is, als bij gerequestreerde het
geval is, dan kan requestrante terecht stellen, dat haar werkorganisatie
daardoor op ernstige wijze wordt belemmerd

7. Beide partijen mochten er bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst
op vertrouwen, dat het werk door gerequestreerde met een aanvaardbaar
ziekteverzuim zou worden verricht. In de praktijk is echter gebleken, dat
het ziekteverzuim veel hoger is dan hetgeen door requestrante mocht worden
verwacht. Bovendien blijkt uit het door gerequestreerde gevoerde verweer,
dat zij te kampen heeft met krachtsverlies in de rechterarm en in het
rechterbeen, gepaard gaande met tintelingen en gevoelloosheid. Buitendien
heeft zij psychische klachten van depressieve aard. Daarom is zij verwezen
naar het Riagg. Zij acht het niet waarschijnlijk, dat zij binnen afzienbare
tijd het werk weer zal kunnen hervatten, omdat haar medische toestand niet
aanmerkelijk verbetert. Verder heeft zij nog aangevoerd, dat zij zwanger
is, en zij rond 15 september 1989 hoopt haar tweede kind ter wereld te
brengen

8. Indien Wij afwegen hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 5 en 7,
tegen dat in rechtsoverweging 6, dan kan wel degelijk worden geconcludeerd,
dat er sprake is van een wijziging in de omstandigheden tijdens de
arbeidsovereenkomst. Die levert een zodanige gewichtige reden op, dat deze
de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Daarbij heeft het
feit, dat gerequestreerde zwanger is, uiteraard geen enkele rol gespeeld

9.1 De arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft bijna 1/8 deel van een
Ö
w voortgeduurd. Het ziekteverzuim van gerequestreerde was voor 1985 niet
abnormaal. In de jaren 1985 tot en met 1988 was het dit wel. De
zienswijze van gerequestreerde zelf voor het jaar 1989 is niet hoopvol

9.2 Gerequestreerde ziet uit naar het gezellig samenzijn met koffie,
taart en een gratificatie wegens haar 12 1/2-jarig jubileum bij requestrante
op 24 juli 1989. Vanaf circa 1 augustus 1989 heeft gerequestreerde recht op
zwangerschapsverlof, een uitkering te dier zake en suppletie door de
werkgeefster tot circa 1 november 1989, als de arbeidsovereenkomst op normale
wijze zou voortduren

9.3 Wij zijn echter van oordeel, dat de arbeidsovereenkomst op gronden
zoals uiteengezet in rechtsoverwegingen 8 en 9.1 dient te worden ontbonden

9.4 In verband met hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 9.2 zullen
Wij de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van 1 augustus 1989, mits
requestrante aan gerequestreerde betaalt een vergoeding van ƒ 3.000,- bruto
Dat achten Wij billijk voor dit bijzondere geval

10. Wij hebben tijdens de terechtzitting aan requestrante niet kunnen
verzoeken, of zij ermede instemt, een dergelijke vergoeding te betalen. Om
die reden moet een interlocutoire beschikking worden gegeven

11. Gerequestreerde heeft ter terechtzitting er nog op aangedrongen, dat
requestrante moet zorgen voor passende arbeid voor gerequestreerde. Naar
Onze mening geschiedt dat zeer prematuur. Immers, gerequestreerde is vanaf
29 november 1988 tot en met heden arbeidsongeschikt. Volgens de eigen
stellingen van gerequestreerde verbetert haar medische toestand niet, en acht
zij het niet waarschijnlijk, dat zij binnen afzienbare tijd het werk weer zal
kunnen hervatten, mede gezien haar zwangerschap en de verwachte geboorte rond
15 september 1989 van haar tweede kind. Het is dus geenszins onwezenlijk om
te veronderstellen, dat gerequestreerde in dit kalenderjaar niet meer naar de
werkplaats zal kunnen terugkeren. Om die reden behoeft gerequestreerde in
alle redelijkheid aan dergelijke voorzieningen nog niet te denken, maar toch
moet het werk door gaan. Dat is niet alleen in het belang van requestrante
zelf, maar ook voor alle bij haar werkzame personen. Deze toch, zijn
afhankelijk van een winst- en verliesmakende onderneming. Afgezien van het
vorenstaande, heeft requestrante echter ter terechtzitting voldoende duidelijk
aanneembaar gemaakt, dat zij in haar werkgemeenschap niet in staat is
voorzieningen te treffen, die zodanig zijn, dat gerequestreerde haar werk of
ander werk zal kunnen verrichten

12.1 Tenslotte kan nog worden behandeld het verzoek van gerequestreerde
om ‘requestrante te veroordelen in de proceskosten, omdat deze voorbarig en
lichtvaardig de gerequestreerde in rechte heeft betrokken’. Dat verzoek
wordt afgewezen. Weliswaar wordt een vergoeding ten faveure van
gerequestreerde en ten laste van requestrante bepaald, doch dat impliceert
niet, dat daardoor het verzoek van requestrante moet worden gekwalificeerd in
de terminologie, als door gerequestreerde gebezigd. Dat betekent, dat Wij
de proceskosten tussen partijen zullen compenseren, indien de
arbeidsovereenkomst tussen partijen wordt ontbonden op de door Ons
voorgestelde wijze

12.2 Uitsluitend voor het geval requestrante haar verzoek zal intrekken,
achten Wij termen aanwezig haar te veroordelen in de proceskosten ten bedrage
van ƒ 1.000,-. Onze overweging daarbij is dan, dat wij een kostenveroordeling
op zijn plaats achten, omdat gerequestreerde kosten heeft moeten maken om zich
te kunnen verdedigen en het verzoek wordt ingetrokken

Beschikken als volgt:

1. geven aan requestrante de gelegenheid het door haar gedaan verzoek in
te trekken op Onze extra-judiciele terechtzitting van dinsdag, 4 juli 1989,
des voormiddags te 10.00 uur peremptoir

en, voor het geval het verzoek niet wordt ingetrokken:

2. verklaren de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst ontbonden,
zulks met ingang van 1 augustus 1989;

3. kennen aan gerequestreerde ten laste van requestrante toe een
vergoeding van ƒ 3.000,- bruto, als aanvulling op een eventuele NWW- of andere
sociale uitkering, dan wel een hoger of lager salaris, dat gerequestreerde bij
een derde zal kunnen verdienen;

4. compenseren de proceskosten tussen partijen en wel in dier voege, dat
iedere partij haar eigen kosten drage

en voor het geval het verzoek wordt ingetrokken:

5. veroordelen requestrante in de kosten van dit geding, tot aan de dag
van deze uitspraak aan de zijde van gerequestreerde begroot op een bedrag
groot ƒ 1.000,- aan salaris voor haar gemachtigde

(…) VERWEERSCHRIFT EX ARTIKEL 1639W BW

5. Aangezien de arbeidsongeschiktheid inmiddels langer dan zes maanden
heeft geduurd, heeft mevrouw S. een oproep ontvangen voor een keuring door de
verzekeringsgeneeskundige van de Gemeenschappelijke Medische Dienst. Deze
zal een onderzoek instellen naar haar medische beperkingen voor het verrichten
van arbeid. Vervolgens zal de arbeidsdeskundige van de GMD dienen te
onderzoeken of en in hoeverre mevrouw S. met inachtneming van haar beperkingen
nog in staat is haar eigen werk dan wel aangepast werk te verrichten, hetzij
bij de eigen werkgever, hetzij elders. In dit kader zal de
arbeidsdeskundige ook de arbeidsplaats bij Lips de Hoop in de beschouwingen
betrekken

6. Het is juist dat Lips de Hoop haar medewerkers de werkzaamheden
gewoonlijk staande laat verrichten. Dit betekent echter niet dat zittend
werk feitelijk niet mogelijk is. Ter zitting van 9 mei 1989 heeft de
directeur van Lips de Hoop verklaard dat voorzieningen om het werk zittend te
kunnen doen wel degelijk aanwezig zijn. Indien mocht blijken dat voor
mevrouw S. een aangepaste voorziening wenselijk is, dan kan een aanpassing van
de arbeidsplaats overigens geheel kan worden gefinancierd op grond van art.
57a van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. Lips de Hoop heeft derhalve
wel degelijk de mogelijkheid de arbeidsomstandigheden van mevrouw S. te
beinvloeden, al dan niet in samenwerking met de GMD

7. Lips de Hoop heeft niet gesteld als gevolg van het ziekteverzuim van
mevrouw S. ernstige hinder te ondervinden. Dit is dan ook niet het geval
In de onderneming zijn ongeveer dertig met haar vergelijkbare werknemers
werkzaam, terwijl zowel gedurende de vakantieperiode als daarbuiten veelvuldig
gebruik wordt gemaakt van uitzendkrachten. Het werk is niet bijzonder
ingewikkeld, zodat een vervanger vrij gemaakkelijk kan worden ingewerkt.
Doordat het ziekteverzuim van mevrouw S. niet veelvuldig, doch slechts
langdurig is geweest, moet Lips de Hoop zich er redelijkerwijs er op hebben
kunnen instellen

8. Van Lips de Hoop kan in redelijkheid worden gevergd dat men zich
beijvert de werkomstandigheden van mevrouw S. aan te passen aan haar
beperkingen, voorzover dat praktisch uitvoerbaar is

Hiertoe bestaat ook een wettelijke verplichting, neergelegd in art. 6
van de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers. Pas wanneer na een gedegen
onderzoek door de GMD zou blijken dat werkhervatting in welke vorm dan ook
uitgesloten moet worden geacht, kan worden gesproken van een wijziging in de
omstandigheden die ontbinding van de arbeidsovereenkomst billijkt

9. Hoewel het een werkgever te allen tijde vrijstaat zich met een
verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot de kantonrechter te
wenden, dient in aanmerking te worden genomen dat een werknemer in het
algemeeen niet behoort te worden ontslagen tijdens een ziekteperiode of
gedurende een zwangerschap. Een wettelijk verbod, gericht tot de werkgever,
is neergelegd in art. 1639h, lid 3 en lid 5, BW. Tevens geniet een zwangere
werkneemster ontslagbescherming uit kracht van art. 8 van het Europees Sociaal
Handvest. Gelet op deze ontslagbescherming dient ontbinding van de
arbeidsovereenkomst slechts in een uitzonderlijk geval plaats te vinden.
Dat er in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden van een zo
zwaarwegend belang dat hierdoor het wettelijke ontslagverbod zou dienen te
worden opzijgezet, is door Lips de Hoop niet aangevoerd

10. Bij het indienen van het onderhavige verzoek was Lips de Hoop op de
hoogte van de medische toestand van mevrouw S. Niettemin is zij niet bereid
gebleken het verzoek in te trekken

Vastgesteld moet worden dat zij mevrouw S. voorbarig en lichtvaardig in
rechte heeft betrokken, zodat er termen aanwezig zijn haar in de kosten van
deze procedure te veroordelen. Mevrouw S. heeft bij een dergelijke
kostenveroordeling belang, aangezien zij de kosten van haar raadsman zelf moet
dragen

Om deze redenen verzoekt zij UEA Heer Kantonrechter het verzoek om
ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen, met veroordeling van Lips
de Hoop in de kosten van het geding. (…)

Rechters

Kantonrechter mr F.H. Piket