Instantie: Rechtbank Maastricht, 18 mei 1989

Instantie

Rechtbank Maastricht

Samenvatting


Verstekvonnis. Gedaagde, de vader heeft gedurende 4 jaar, terwijl eiser
in de leeftijd van 12 tot 16 jaar verkeerde, ontuchtige handelingen met
haar gepleegd. De Rechtbank matigt de vordering van ƒ 15.000,= immateriele
schadevergoeding tot ƒ 10.000,=, omdat niet vaststaat in hoeverre en
hoelang eiseres tengevolge van de door gedaagde gepleegde ontuchtige
handelingen in de toekomst psychisch leed zal ondervinden en/of niet in
staat zal blijken normaal te functioneren.

Volledige tekst

Verloop van de procedure:

De eisende partij heeft de gedaagde doen dagvaarden voor deze Rechtbank
en heeft op de dienende dag geconcludeerd voor eis overeenkomstig de
inhoud van de hierna in fotokopie opgenomen dagvaarding, zulks onder
overlegging van een productie.

Kosteloos ingevolge toevoeging afgegeven door het Buro voor Rechtshulp te
Roermond d.d. 16 november 1988; Toevoegingsnummer: 04000497AC;

Heden, de een en dertigste januari negen en tachtig f.i. Ten verzoeke van
V wonende te aan de straat no. , te dezer zake domicilie kiezende
te 6041 HP Roermond aan de Willem II Singel no. 33a ten kantore van
advocate en procureur mr. E.W.M. ter Meulen-Mouwen, alsmede te 6411 GX
Heerlen aan de straat no. alsmede domicilie kiezende ter griffie van
de Arrondissementsrechtbank Maastricht aan de no. zijnde resp. het
kantooradres en het gekozen domicilie van de advocaat en procureur mr.
S.L.G.M. Roebroek die te dezer zake tot procureur wordt gesteld en als
zodanig zal optreden;

Het ik, Franciscus Theodorus Gerardus Candel, deurwaarder bij de
Arrondissementsrechtbank te Maastricht, wonende en kantoorhoudende te
Maastricht aan de no Gedagvaard: H, wonende te Maastricht aan de ,
aldaar te zijnen woonhuize mij exploit doende en afschrift latende aan :
hem in persoon om: Op donderdag zestien februari om 930 uur niet in
persoon doch vertegenwoordigd door een procureur te verschijnen ter
terechtzitting van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht, welke alsdan
en aldaar zal worden gehouden in het paleis van Justitie aan de
Minderbroedersberg te Maastricht;

Teneinde:

te horen eisen en concluderen dat:

1. Aangezien gedaagde met eiseres ontuchtige handelingen heeft gepleegd
gedurende een periode van 4 jaar terwijl eiseres in de leeftijd verkeerde
van 12 tot 16 jaar;

2. Aangezien bij conclusie van eis het in deze door de politie te Roermond
opgemaakte proces-verbaal betreffende de ontuchtige handelingen in het
geding zou worden gebracht en eiseres dienaangaande moge verwijzen voor
de aard van de ontuchtige handelingen naar de inhoud van dit
proces-verbaal;

3. Aangezien deze ontuchtige handelingen enige malen per week plaatsvonden
en gedaagde altijd het initiatief daartoe nam terwijl eiseres deze passief
onderging;

4. Aangezien dit gedragspatroon typerend is voor slachtoffers van seksuele
misdrijven en zeer zeker van incestmisdrijven en gezien moet worden als
een overlevingssituatie;

5. Aangezien blijkens onderzoek de gevolgen van gedwongen seksuele
handelingen met name op jeugdige leeftijd, te vergelijken zijn met een
kampsyndroom, waarbij men geisoleerd wordt, gedwongen zijn mond te houden
en tot medeplichtige wordt gemaakt en een reactie daarop zijn gevoelens
uitschakelt om te kunnen overleven, zoals in deze overduidelijk blijkt uit
het opgemaakte proces-verbaal (zie: “het zwijgen doorbroken 1985” uitgave
van een vereniging tegen seksuele kindermishandeling binnen het gezin (VSK,
bladzijde 6 en verder);

6. Aangezien de slachtoffers de gevolgen veelal levenslang met zich
meedragen evenals bij een kampsyndroom en tal van psychische klachten
hebben (zie ook hierboven aangehaalde literatuur bladzijde 7);

7. Aangezien ten gevolge van de incestueze handelingen door gedaagde
eiseres die aanvankelijk werkzaam was als verkoopster niet meer in staat
blijkt te zijn dit werk naar behoren te kunnen vervullen ten gevolge van
haar ervaringen;

8. Aangezien eiseres psychisch niet in staat is normaal te functioneren;

9. Aangezien in de jurisprudentie tot op heden slechts immateriele
schadevergoedingen zijn toegekend bij verkrachtingen varierende van ƒ
5.000,= tot ƒ 15.000,= (zie NJ 1984 nummer 639: vonnis Rechtbank Den
Bosch d.d. 17 mei 1985, rolnummer 2473/84; vonnis Rechtbank Alkmaar d.d.
18 juni 1987 rolnummer 1639/86) bij een geringe financiele draagkracht;

10. Aangezien bij de onderhavige ontuchtige handelingen de psychische
schade zo mogelijk nog groter is, omdat de seksuele handelingen op jeugdige
leeftijd zijn begonnen en jarenlang hebben voortgeduurd, plaatsvindend in
het eigen huis en gepleegd worden door de naaste familie- en/of
gezinsleden in casu de vader, hetgeen diep ingrijpt in de
persoonlijkheidsvorming;

11. Aangezien men immers geen kant meer uit kan indien zelfs het eigen
huis niet meer veilig blijkt te zijn zodat men dan als het ware met de rug
tegen de muur staat;

12. Aangezien eiseres onder voormelde reden een immateriele
schadevergoeding eist van ƒ 15.000,=;

13. Aangezien gedaagde in staat moet worden geacht voornoemd bedrag te
betalen aangezien hij na de dood van de moeder van eiseres een bedrag ad
ƒ 5.000,= in contanten heeft ontvangen en hij voor het overige in staat
moet worden geacht een betalingsregeling te treffen om het pro-resto
bedrag te kunnen betalen;

14. Aangezien bij schrijven d.d. 14 november j.l. gedaagde is verzocht
c.q. gesommeerd voornoemd bedrag ad ƒ 15.000,= te betalen onder
aanzegging dat hij vanaf 24 november j.l. de wettelijke rente verschuldigd
zal zijn;

15. Aangezien gedaagde op dit schrijven in het geheel niet heeft
gereageerd;

Weshalve:

Het Uwe Rechtbank moge behage bij vonnis, voor zover de wet zulks toelaat
uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen tot betaling aan eiseres
van een bedrag ad ƒ 15.000,= (zegge: vijftienduizend gulden) vermeerderd
met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 november jl. tot aan de
dag der volledige voldoening, met veroordeling van gedaagde in de kosten
van deze procedure.

Kosten dezes zijn voor mij deurwaarder in debet ƒ 51,60

Beoordeling:

De vordering komt de Rechtbank noch onrechtmatig noch ongegrond voor,
zodat deze voor toewijzing gereed ligt met dien verstande dat de Rechtbank
de bedoelde immateriele schade ex aeqou et bono zal vaststellen op ƒ
10.000,=. De Rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat, nu enkel is
gesteld dat eiseres psychisch niet in staat is normaal te functioneren,
daarmee niet vaststaat of, in hoeverre en hoelang eiseres tengevolge van
de door gedaagde gepleegde ontuchtige handelingen in de toekomst psychisch
leed zal ondervinden en/of niet in staat zal blijken normaal te
functioneren.

Uitspraak:

De Rechtbank veroordeelt de gedaagde, om tegen behoorlijk bewijs van
kwijting aan de eisende partij te betalen de somma van ƒ 10.000,=
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 november 1988
tot de dag der algehele voldoening.

De Rechtbank verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

De Rechtbank wijst af het meer of anders gevorderde.

De Rechtbank veroordeelt de gedaagde in de kosten van deze procedure, aan
de zijde van de eisende partij gerezen en deze tot aan dit vonnis begroot
op ƒ 1.021,60, waarvan te betalen:

1. aan de eisende partij wegens door deze betaald griffierecht ƒ 50.00,=
2. aan de Griffier van deze Rechtbank ƒ 971,60 van welk bedrag deze met
inachtneming van de wettelijke bepalingen (artikel 57b Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering) zal verrekenen: -wegens door hem in debet
gesteld griffierecht ƒ 300,= -wegens salaris van de procureur van eiseres
ƒ 620,00 (zie toevoeging nr. 0400 0497 AC) -wegens in debet gestelde
kosten van exploit aan deurwaarder F.G.C. Candel te Maastricht ƒ 51,60.

Rechters

Mr. Broekhoven