Instantie: Raad van Beroep Zwolle, 17 maart 1989

Instantie

Raad van Beroep Zwolle

Samenvatting


Vrouw werkt fulltime op een dagverblijf voor geestelijk gehandicapte
kinderen. Zij wil na bevalling op twee dagen per week werken, omdat zij en
haar man dan samen hun kind geheel kunnen verzorgen

Werkgever gaat niet akkoord met parttime werken. Deze beslissing
wordt genomen vlak voor vakantie vrouw. Na vakantie moet zij nog enkele
weken werken voor het zwangerschapsverlof begint. Zij neemt ontslag met
ingang van einde bevallingsverlof. Viir bevalling informeert zij
telefonisch bij aanverwante instellingen naar parttime-vakatures. Dit
levert niets op. Ook overigens zijn er geen passende vakatures

BVG acht werkloosheid verwijtbaar omdat betrokkene zelf ontslag heeft g
enomen en niet door werkgever zou zijn ontslagen. Er wordt gekonkludeerd
tot zeer veel meer dan standaard – verwijtbare – werkloosheid omdat:

– de reden van ontslag in de particuliere sfeer ligt

– werkneemster voor ontslag geen sollicitaties heeft gedaan

– werkneemster duidelijk geen andere oplossing wenst dan zelf voor het
kind te zorgen

Op deze gronden wordt de uitkering blijvend geheel geweigerd

Beroep wordt ongegrond verklaard. Op zitting blijkt dat de zwaarte
van de sanktie met name gegrond is op het te weinig aktief zoeken naar werk
voor het ontstaan van de werkloosheid. Daarna worden de inspanningen
a
doende geacht. Hoger beroep is ingesteld

Volledige tekst

1. Aanduiding bestreden beslissing

Beslissing van verweerder d.d. 22 maart 1988

2. Terechtzitting

Datum: 27 februari 1989

Klaagster is verschenen bijgestaan door mevrouw mr A.J.T. van Tilborg

Verweerder is verschenen bij gemachtigde J.A.M. der Weduwen

3. Feiten welke de raad als vaststaande aanneemt

De Raad gaat uit van de feiten zoals deze zijn weergegeven in de
beschikking van ’s Raads voorzitter d.d. 24 november 1988

Klaagster heeft tegen die beschikking verzet doen instellen

4. Bewijsmiddelen

De gedingstukken en het verhandelde ter zitting

5. Motivering

Tengevolge van het namens klaagster tegen de beschikking van ’s raads
voorzitter ingediende verzetschrift is die beschikking vervallen. De
behandeling van het geschil is ter zitting van de raad voortgezet

De raad kan zich geheel verenigen met de gronden waarop de beschikking
van zijn voorzitter d.d. 24 november 1988 berustte en neemt die gronden over

Klaagsters gemachtigde voert in haar verzetschrift in de eerste plaats
aan dat klaagster zeer tijdig een verzoek om vermindering van arbeidsuren bij
haar werkgeefster heeft ingediend, doch dat klaagsters werkgeefster het
verzoek heeft afgewezen op een tijdstip dat klaagster, gezien haar
zwangerschapsverlof, geen kans meer maakte op een ander dienstverband. Uit de
stukken (en wel met name klaagsters aanvraag om een WW-uitkering d.d. 7
december 1987) blijkt evenwel dat klaagster in juni 1987 heeft verzocht om
vermindering van arbeidsuren. Klaagsters werkgeefster heeft voormeld verzoek
-zo blijkt uit de brief van klaagsters gemachtigde d.d. 27 april 1988- medio
juli 1987 afgewezen. Onder deze omstandigheden gaat het te ver klaagsters
werkgeefster te verwijten dat zij te traag heeft gereageerd op klaagster
verzoek van juni 1987

Klaagsters gemachtigde voert in de tweede plaats aan dat de combinatie
zorg voor jonge kinderen en een volledige baan een te zware belasting
betekent voor klaagster, zodat daarom ook een tijdelijke voortzetting van het
dienstverband in redelijkheid niet gevergd kan worden. Uit de stukken blijkt
dat klaagsters uit het vorenstaande voortvloeiende keuze tot
beschikbaarstelling gedurende 16 uur per week door verweerder gerespecteerd
wordt. Verweerder heeft immers klaagsters recht op uitkering ontzegd
gedurende 24 uur per week, omdat zij zich slechts gedurende 16 uur per week
voor werk beschikbaar stelt. Klaagster kan zich met dat onderdeel van
verweerders beslissing ook verenigen

Verweerder heeft klaagster voor 16 uur per week evenwel uitkering
ingevolge de WW geweigerd, met name omdat zij – zoals ter terechtzitting door
verweerders gemachtigde is benadrukt- voor het ontstaan van haar werkloosheid
op 14 december 1987 te weinig sollicitatie-activiteiten aan de dag heeft
gelegd, zodat zij daarom verwijtbaar werkloos is

Ter terechtzitting heeft klaagsters gemachtigde aangevoerd dat klaagster
in de periode voor het einde van haar zwangerschapsverlof pogingen heeft
gedaan om werk te vinden. De raad is ter zake met verweerder van oordeel dat
deze pogingen, afgaande op hetgeen daaromtrent ter terechtzitting is
medegedeeld, zich hebben beperkt tot het informeren naar de mogelijkheden van
arbeid en geen concrete sollicitaties betroffen

De raad is van mening dat het op klaagsters weg had gelegen zeker vanaf
het moment dat zij wist dat haar werkgeefster haar verzoek om vermindering
van arbeidsuren had afgewezen (juli 1987) actief te solliciteren

De raad is met zijn voorzitter van mening dat verweerders sanctie
overeenkomstig zijn beleid is getroffen. Uit de KC/DB voorlegger blijkt
voldoende waarom verweerder in het onderhavige geval is afgewezen van de
gebruikelijke sanctie bij ontslagname om een in de privesfeer gelegen reden
van 20% gedurende 13 weken. Hetgeen klaagsters gemachtigde daaromtrent in
haar verzetschrift heeft aangevoerd kan dan ook niet tot een andere
beslissing leiden. Gezien het vorenstaande dient beslist te worden als volgt

6. Inhoud der uitspraak

De Raad van Beroep te Zwolle, recht doende: verklaart het beroep
ongegrond

Rechters

Mr. H.J. Buijsman als voorzitter en G. Barek en F.G. van Zwieten alsleden, in tegenwoordigheid van H.C. Koopmans als griffier