Instantie: Rechtbank Almelo, 2 november 1988

Instantie

Rechtbank Almelo

Samenvatting


De moeder heeft de voogdij gekregen over de twee minderjarige kinderen
R. en S. Omtrent de omgangsregeling wordt als volgt beslist door de
Rechtbank. De omgangsregeling tussen vader en zoon wordt afgewezen omdat de
moeder geen enkel vertrouwen in de vader heeft. Dit wordt (mede) ingegeven
door het feit dat de vader door deze rechtbank onherroepelijk veroordeeld is
wegens incest met de dochter R. Dit zou ten dele zijn gebeurd in het
bijzijn van zoon S. Weliswaar ontkent de vader bovenstaande, doch voor het
in het belang van de kinderen goed functioneren van een omgangsregeling is in
ieder geval vereist dat de ouders elkaar enigszins vertrouwen. (Vader is
ook geen toeziend voogd geworden over dochter R)

Volledige tekst

Rechters

Mr. G. van Eerden, Lid van voormelde Enkelvoudige Kamer, tevensKinderrechter