Instantie: Kantonrechter Utrecht, 16 mei 1988

Instantie

Kantonrechter Utrecht

Samenvatting


I. verzoekt de arbeidsovereenkomst met de NMB-Heller te ontbinden wegens
een verstoorde arbeidsverhouding

I. heeft de schriftelijke bevestiging van de arbeidsovereenkomst niet
teruggestuurd maar zij heeft telefonisch medegedeeld dat zij zwanger was.
Hierop reageerde de NMB-Heller met de mededeling dat de arbeidsovereenkomst
dan niet doorging

NMB-Heller ontkent op de eerste plaats dat er een arbeidsovereenkomst
tussen partijen bestaat en op de tweede plaats betwist zij discriminerend te
zijn opgetreden. De reden van de beeindiging aan de zijde van NMB-Heller
was niet de zwangerschap van I. maar het feit dat zij de bevestiging van de
arbeidsovereenkomst niet had teruggestuurd en dat zij niet wist of ze nog
wilde komen

Zo de arbeidsovereenkomst nog mocht bestaan, verzet NMB-Heller zich niet
tegen een ontbinding, doch wel tegen de gevraagde vergoeding

De kantonrechter komt in het kader van deze procedure niet toe aan
beantwoording van de vraag, of er een arbeidsovereenkomst tussen partijen
bestaat, nu het verzoek mede voorwaardelijk is gedaan, voor het geval een
arbeidsovereenkomst bestaat

Nu beide partijen van mening zijn, dat de arbeidsovereenkomst – als deze
nog bestaat – beeindigd dient te worden, zal het verzoek van I. voorwaardelijk
worden toegewezen

Er zijn geen termen een vergoeding aan I. toe te kennen, nu zij nimmer
bij NMB-Heller heeft gewerkt en zij een loonvordering alsmede een vordering
tot vergoeding van onstoffelijke schade heeft ingesteld bij dit kantongerecht,
in welke zaak onder meer geoordeeld zal worden of al of niet een
arbeidsovereenkomst bestaat tussen partijen en of het in de risicosfeer van de
werkgever lag, dat nimmer arbeid voor NMB-Heller door I. is verricht

Volledige tekst

Rechters

Mr. M.M. van Ditzhuijzen, kantonrechter