Instantie: Kantonrechter Amsterdam, 10 december 1987

Instantie

Kantonrechter Amsterdam

Samenvatting


Ongewenste intimiteiten. Ontbinding arbeidsovereenkomst.
Aanvulling loon. Schadevergoeding voor de gevolgen van de vernederende
behandeling ƒ 15.000,– (vijftienduizend gulden). Getuigen van verweerder
zijn bij hem in loondienst en kunnen niet als geheel onafhankelijk worden
beschouwd

Volledige tekst

Verloop van de procedure

Bij tussenbeslissing van 4 september 1987 werd verzoekster opgedragen te
bewijzen, dat verweerder haar met ongewenste intimiteiten heeft lastig
gevallen en heeft aangerand

Daarop heeft verzoekster als getuigen laten horen V., B.,
hoofdagent-rechercheur van gemeentepolitie te Amsterdam, en haar moeder. De
rechercheur B. legde bij zijn verhoort over een fotokopie van het in de
strafzaak tegen verweerder – betreffende “feitelijke aanranding van de
eerbaarheid”, op aangifte van verzoekster – opgemaakt proces-verbaal. Deze
fotokopie is aan het proces-verbaal gehecht

In tegenverhoor liet verweerder als getuigen horen de bij hem in dienst
zijnde B.K., de kok J. en een voormalige werknemer: eeT.

Gronden van de beslissing

Uit de verklaringen, die zijn afgelegd door de getuigen V., B., M, (de
moeder van verzoekster) – in onderling verband en samenhang bezien – en uit
de door de politie genoteerde verklaring van A.K., alsmede de van deze
laatste afkomstige brief, die door verzoekster is overgelegd, valt het
verlangde bewijs van de ongewenste intimiteiten in voldoende mate af te
leiden

Het door verzoekster genoemde voorval waarbij verweerder haar, terwijl
zij zich op het aanrecht in de keuken van het restaurant bevindt, tegen haar
wil in haar kruis grijpt, wordt bevestigd door de verklaring van de getuige
V. voorzover het om een poging daartoe ging. Deze getuige heeft immers
waargenomen dat verweerder zijn handen onder verzoeksters rok schoof en deze
naar haar kruis toe bewoog. Na verzet van verzoekster ging verweerder weg.
De getuige verklaart voorts dat verzoekster met opzet een maillot droeg om te
verhinderen dat verweerder zijn doel zou bereiken

Deze verklaringen en stukken worden niet ontzenuwd door de verklaringen
van de in tegenverhoor gehoorde getuigen. Dat geen van deze getuigen
handtastelijkheden heeft waargenomen betekent niet dat zij niet hebben
plaatsgevonden: een en ander kan immers voorgevallen zijn op momenten waarop
de getuigen niet aanwezig waren

Overigens dienen in elk geval de verklaringen van twee van de drie
getuigen van verweerder (B.K. en J.) met bijzondere voorzichtigheid te worden
beschouwd; deze getuigen zijn in loondienst van verweerder en kunnen dan ook
niet als geheel onafhankelijk worden beschouwd

Het verweer, dat de getuige V. niet meer dan twee dagen heeft gewerkt,
is bestreden door verzoekster. Verweerder heeft geen bewijs geleverd van
deze omstreden stelling, zodat zij niet vaststaat

Het aldus bewezen gedrag van verweerder moet als zeer vernederend ten
opzichte van verzoekster worden beschouwd. Dit alles vormt voldoende reden
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst

Aan verzoekster zal een vergoeding worden toegekend ter tegemoetkoming
in de gevolgen die de vernederende behandeling voor haar heeft gehad. Het
door verzoekster gevraagde bedrag van ƒ 15.000.– komt in dit verband
billijk voor

Ook is toewijsbaar de gevraagde aanvulling op het loon, zij het dat
deze, gelet op verzoeksters jeugdige leeftijd (23) en haar kansen op een
dienstverband elders, beperkt zal worden tot 1 april 1988 en ook behoort te
gelden voor het geval verzoeksters elders werk mocht vinden maar een lager
salaris zou gaan verdienen

Beslissing:

I. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 januari 1988

Aan verzoekster wordt een vergoeding toegekend ten laste van verweerder
ten bedrage van ƒ 15.000,–

Aan verzoekster wordt voorts een vergoeding toegekend ten laste van
verweerder gelijk aan het verschil tussen het laatstgenoten salaris en de
haar toekomende netto sociale uitkering dan wel een elders te verdienen lager
netto salaris, een en ander tot uiterlijk 1 april 1988

Verweerder wordt veroordeeld tot betaling van deze vergoedingen

Verweerder wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, tot deze
uitspraak aan de zijde van de wederpartij begroot op ƒ 1.350,– als salaris
gemachtigde, te betalen aan de Griffier van het Kantongerecht

III. Het onder I. gestelde geldt niet indien het verzoek wordt
ingetrokken uiterlijk op 30 december 1987

Rechters

Mr. J.P. Fokker