Instantie: Centrale Raad van Beroep, 24 november 1987

Instantie

Centrale Raad van Beroep

Samenvatting


Beroep in belang der wet inzake weduwnaarspensioen. Met de uitspraak
van 11 juni 1987, nr. AWW 1986/447 oordeelde de Raad van Beroep te Rotterdam
dat een weduwnaar op grond van de AWW overeenkomstig de voorwaarden zoals die
voor weduwen gelden, recht op pensioen/uitkering heeft. Tegen deze
uitspraak werd zowel door de Raad van Arbeid te Middelburg als door de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (in het belang der wet) hoger
beroep ingesteld

In casu moet de vraag worden beantwoord of een minister na het
verstrijken van de hoger beroepstermijn bevoegd is hoger beroep in het belang
der wet in te stellen, ook wanneer door (een van de) partijen als bedoeld in
art. 145 der Beroepswet hoger beroep is ingesteld. Aard en strekking van
het bepaalde in art. 43 der Beroepswet brengen mede dat hoger beroep in het
belang der wet slechts kan worden ingesteld nadat de hoger beroepstermijn is
verstreken zonder dat een der partijen als bedoeld in art. 145 der wet hoger
beroep heeft ingesteld, dan wel, indien zulk een hoger beroep wel is
ingesteld, nadat door de Raad op dat hoger beroep is beslist

De voorzitter van de Centrale Raad van Beroep verklaarde het namens
eiser ingestelde hoger beroep in het belang der wet niet- ontvankelijk

Volledige tekst

Rechters