Instantie: Raad van State, 5 november 1987

Instantie

Raad van State

Samenvatting


Toepassing van artikel 107 Wet op de Raad van State
(schorsing/voorlopige voorzieningen) wordt verzocht ten aanzien van de
besluiten van verweeerders 8 september 1987, waarbij verweerders aan mevrouw
J. Atillaoglu-Tjon A Tham te Zwijndrecht op grond van artikel 5 van het
Besluit vestiging en praktijkomvang huisartsen (Stb. 1985.574) vergunning
hebben verleend zich als huisarts te vestigen in de wijken Wandelbos en ‘t
Zand te Tilburg respectievelijk het verzoek om vergunning als evenbedoeld van
verzoeker voor deze huisartsvacature hebben afgewezen

Verzoeker heeft tegen de bestreden besluiten de volgende bezwaren
aangevoerd:

a. verweerders hebben bij de besluitvorming als criteria gehanteerd dat
bij voldoende geschiktheid de voorkeur wordt gegeven aan een vrouw, terwijl in
de advertentie staat vermeld dat dit zou gebeuren in geval van gelijke
geschiktheid;

b. bij de besluitvorming heeft het zogenaamde doelgroepenbeleid, dat is
gericht op etnische minderheden, een belangrijke rol gespeeld ofschoon
verweerders dit beleid nog nauwelijks hebben uitgewerkt en er bovendien in de
advertentie slechts terloops melding van is gemaakt;

c. het vrijwel unanieme advies van de commissie waarin verzoeker als
enige geschikte kandidaat voor de onderhavige vestigingsplaats is voorgedragen
heeft geen, althans nauwelijks een rol gespeeld

Verweerders hebben in hun brief van 18 februari 1987 aan de commissie
nadrukkelijk gesteld, onder verwijzing naar het concept regionaal beleidsplan
vestiging huisartsen, dat bij voldoende geschiktheid een vrouwelijke kandidaat
de voorkeur diende te krijgen

De commissie die de tekst van de advertentie heeft opgesteld, heeft
daarin in plaats van voldoende, gelijke geschiktheid als criterium opgenomen
De commissie heeft bovendien bij het bepalen van haar keuze voor de
voordracht van een kandidaat met het uitgangspunt dat bij voldoende
geschiktheid een vrouw de voorkeur verdiende onvoldoende rekening gehouden

De Raad overweegt dat in het regionaal beleidsplan huisartsen
uitdrukkelijk staat vermeld dat het beleid van de gemeente Tilburg erop is
gericht het aantal vrouwelijke huisartsen in de gemeente te vergroten en dat
daarom bij voldoende geschiktheid vrouwelijke kandidaten de voorkeur hebben
Ook is de Raad van mening dat verweerders zich in redelijkheid
zelfstandig, in afwijking van de eind-aanbeveling van de commissie, op het
standpunt hebben kunnen stellen dat mw. J. Attaliaoglu-Tjon A Tham, mede
gezien haar Surinaamse afkomst en de etnische heterogene samenstelling van de
onderhavige wijken, evenzeer geschikt is voor de onderhavige vacature en dan
ook de voorkeur verdient boven verzoeker. Zeker gezien het feit dat
aanvankelijk, nadat de commissie met de geselecteerde kandidaten had
gesproken, unaniem voor mw. J. Attiliaoglu-Tjon A Tham stemde, terwijl er drie
afvalstemmen tegen verzoeker werden ingenomen

Gezien het bovenstaande meent de Raad dat het nadeel dat verzoeker bij
de onmiddellijke uitvoering van het bestreden besluit lijdt niet onevenredig
is in verhouding tot het met een zodanige uitvoering te dienen belang

Volledige tekst

Rechters

Mr. C.J. van Zeben, waarnemend voorzitter