Instantie: Hof van Justitie EG, 24 maart 1987

Instantie

Hof van Justitie EG

Samenvatting


De High Court te Dublin heeft twee prejudiciele vragen gesteld over de
uitlegging van artikel 4 van richtlijn nr. 79/7 van de Raad betreffende de
geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van
mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid

Verzoeksters betoogden dat, waren zij niet gehuwd of waren zij mannen
geweest, zij nog 78 dagen langer aanspraak hadden kunnen maken op betaling van
de werkloosheidsuitkering. Niet betwist wordt, dat naar Iers recht gehuwde
vrouwen een lagere werkloosheidsuitkering ontvangen dan gehuwde mannen en
ongehuwden en zulks dan nog gedurende een kortere periode

De eerste vraag:

Ierland wil weten of artikel 4, lid 1, van de richtlijn particulieren in
een Lid-Staat rechten verleent vanaf het ogenblik dat de termijn waarbinnen de
Lid-Staten zich naar de richtlijn dienden te voegen is verstreken

Het is vaste rechtspraak van het Hof dat particulieren zich bij gebreke
van binnen de termijn vastgestelde uitvoeringsmaatregelen op bepalingen van
een richtlijn kunnen beroepen tegen iedere daarmee strijdige nationale
bepaling, wanneer de bepalingen van die richtlijn inhoudelijk onvoorwaardelijk
en voldoende nauwkeurig voorkomen, of wanneer zij van dien aard zijn dat zij
rechten bepalen die particulieren jegens de staat geldend kunnen maken
Â’
In zijn arrest van 4 december 1986 (zaak 71/85) heeft het Hof reeds
geoordeeld dat artikel 4, lid 1, voldoende nauwkeurig is om door een
justitiabele te kunnen worden ingeroepen en door de rechter te kunnen worden
toegepast

Hieruit volgt, dat artikel 4, lid 1, voldoende nauwkeurig en
onvoorwaardelijk is, om bij gebreke van uitvoeringsmaatregelen vanaf 23
december 1984 door particulieren voor de nationale rechterlijke instanties te
kunnen worden ingeroepen tegen de toepassing van iedere nationale rechterlijke
instanties te kunnen worden ingeroepen tegen de toepassing van iedere
nationale bepaling die niet in overeenstemming is met dat artikel

De tweede vraag:

Hebben vrouwen bij gebreke van uitvoeringsmaatregelen van artikel 4, lid
1, van de richtlijn recht op uitkeringen onder dezelfde voorwaarden als
mannen?

Volgens het Hof hebben vrouwen, tot het tijdstip waarop de nationale
regering de nodige uitvoeringsmaatregelen treft, recht op toepassing van
dezelfde regeling als mannen die in een gelijke situatie verkeren, waarbij die
regeling, zolang aan de richtlijn geen uitvoering is gegeven, het enig
bruikbare referentiekader

Volledige tekst

Rechters

Voltallige Hof