Instantie: President van de Rechtbank Amsterdam in kort geding, 22 januari 1987

Instantie

President van de Rechtbank Amsterdam in kort geding

Samenvatting


Vrouw is drie jaar geleden verkracht, maar begint dat nu pas te
verwerken. Met het oog op deze verwerkingsperiode wil zij alsnog een
straat-, bel- en aanspreekverbod

BESLISSING RECHTENVROUW: accoord. Veel vrouwen hebben een lange
periode nodig om seksueel geweld te verwerken. Het moet mogelijk zijn ook na
enige tijd een straatverbod te krijgen

AFLOOP: de rechtbank heeft de gevraagde verboden toegewezen

Jaarverslag 1986 no. 18

Volledige tekst

VERLOOP VAN DE PROCEDURE:

Ter terechtzitting van 13 januari 1987 heeft eiseres, nadat tegen
gedaagde verstek was verleend, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in
fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Vervolgens heeft zij stukken,
waaronder diverse produkties, voor vonniswijzing overgelegd

GRONDEN VAN DE BESLISSING:

De vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en is derhalve
toewijsbaar als volgt

De voor het verbod gevraagde termijn van twee jaren komt Ons redelijk
voor, met name gelet op de akkoordverklaring daarmee, blijkend uit de brief
d.d. 19 december 1986 van gedaagdes raadsman mr. F. Panholzer aan de
raadsvrouwe van eiseres

BESLISSING BIJ VERSTEK:

1. Verbiedt gedaagde gedurende twee jaren na de betekening van dit
vonnis:

a. zich te bevinden op het Holendrechtplein te Amsterdam alsmede op de
Maarsenhof te Amsterdam en op het wandel/fietspad dat vanaf de Maarsenhof
naar het Holendrechtplein loopt, zoals aangegeven op de in fotokopie aan dit
vonnis gehechte plattegrond;

b. zich te bevinden op het wandel/fietspad gelegen tussen de Maarsenhof
en het Gezondsheidscentrum Holendrecht, welk is gelegen aan de Nieuwlandhof
te Amsterdam, zoals aangegeven op de in fotokopie aan dit vonnis gehechte
plattegrond;

c. eiseres aan te spreken en/of op te bellen, een en ander met
machtiging op eiseres om de hiervoor onder a en b vermelde verboden zonodig
te handhaven met behulp van de sterke arm

2. Bepaalt dat gedaagde een dwangsom verbeurt van ƒ 500,– voor iedere
overtreding van een van de onder a, a, b, en c vermelde verboden

3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad

4. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot aan deze
uitspraak aan de zijde van eiseres begroot en te voldoen als volgt:

– aan eiseres: ƒ 62,50 als vergoeding voor door haar verschuldigd
vastrecht, en

– aan de griffier van deze rechtbank: ƒ 187,50 aan het overige
vastrecht, ƒ 90,65 aan exploitkosten en ƒ 700,– aan procureurssalaris

Rechters

Mr. E.W. de Kruijff