Instantie: Rechtbank Assen, 4 november 1986

Instantie

Rechtbank Assen

Samenvatting


Hoger beroep van een uitspraak van de Kantonrechter in Assen waarbij een
loonvordering van taxichauffeur Hup werd toegewezen en een vordering van de
werkgever wegens onverschuldigde betaling afgewezen. Hup baseerde zijn
vordering op het feit dat hij regelmatig en voor langere tijd werkte, het
afroepbeding was daarom volgens hem niet rechtsgeldig. De werkgever voerde
onder andere aan dat Hup niet verplicht was om te komen werken. De
Rechtbank is van oordeel dat de loonvordering terecht is toegewezen omdat er
in de gegeven omstandigheden sprake was van een (part-time)
arbeidsovereenkomst. Vermeden moet worden dat via de constructie van een
afroepcontract dwingend recht inzake arbeidsovereenkomsten opzij gezet zou
kunnen worden. De werkgever heeft geen aanspraak op terugbetaling van
overeengekomen loonbedragen als die het volgens de CAO toegestane maximum te
boven gingen

Volledige tekst

Rechters

Mrs. Meijeringh, Le Poole, van Sprang-Veldhuijzen