Instantie: Rechtbank Rotterdam, 11 september 1978

Instantie

Rechtbank Rotterdam

Samenvatting


Erkenning is nietig omdat de moeder haar schriftelijke toestemming niet
in vrijheid heeft gegeven. .

Een in 1975 geboren kind is in 1977 door Z erkend. De moeder dient een
verzoekschrift in, waarin zij stelt dat zij haar schriftelijke toestemming
niet in vrijheid heeft afgelegd.

Volledige tekst

Rechtbank

(…)

Overwegende dat de inhoud van gemelde bescheiden hier als ingevoegd
behoort te worden beschouwd;

Overwegende dat ten aanzien van de door verzoekster bij de erkenning van
het onderhavige kind door Z voornoemd, afgelegde schriftelijke verklaring, uit
het bovengemelde proces-verbaal van de politie te Rotterdam gebleken is, dat
deze niet in vrijheid is afgelegd en dat derhalve zodanige verklaring niet kan
worden aangemerkt als een toestemming zoals bedoeld in artikel 222.1.44 lid 1
sub d van boek I van het Burgerlijk Wetboek, zodat de op grond van deze
schriftelijke verklaring gedane erkenning nietig is;

Overwegende dat mitsdien het verzoek tot nietigverklaring van
bovengemelde erkenning als op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar is;

Beschikkende: Verklaart de erkenning van het kind K uit verzoekster
geboren te Rotterdam op 23 december 1975, door Z op 22 november 1977 te
Rotterdam, nietig wegens het ontbreken van schriftelijke toestemming van de
moeder als bedoeld in artikel 224 lid 1 sub d van boek I van het Burgerlijk
Wetboek.

Verstaat dat de griffier een afschrift van deze beschikking op de voet
van het bepaalde in artikel 29 van het Burgerlijk Wetboek zal zenden aan de
ambtenaar van de burgerlijke stand.

Rechters

Mrs. Van Valkenburg, Van Loo en Muusse