Brief VVR, PPF en Netwerk VN-Vrouwenverdrag aan Tweede Kamer over het negeren van de CEDAW-uitspraak over zwangere zelfstandigen, 26 februari 2015

Brief aan Tweede Kamer AO Emancipatie 5 maart 2015 in PDF

Aan de Vaste Commissie OC&W
Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Leiden, 26 februari 2015

Betreft: AO emancipatie 5 maart 2015

Geachte dames en heren,

Op 5 maart a.s. zult u in een Algemeen Overleg over emancipatie van gedachten wisselen met de ministers Bussemaker en Asscher. Op de agenda staat onder meer de 6de regeringsrapportage VN-Vrouwenverdrag aan CEDAW, voortvloeiend uit minister Bussemakers verantwoordelijkheid “compliance with the convention”, zoals in paragraaf 9 van de rapportage te lezen is.
Het Netwerk VN-Vrouwenverdrag, het Proefprocessenfonds Clara Wichmann en de Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann vragen u de non-compliance van de Nederlandse overheid aan de orde te stellen met betrekking tot de  zelfstandig ondernemende vrouwen die in de periode 2004-2008 geen zwangerschapsuitkering kregen.

  1. Gezien de veelheid aan onderwerpen in het overleg (en de beperkte spreektijd per fractie) stellen we voor te focussen op de financiële aspecten. De kosten voor de staat zullen enorm meevallen, zoals we hieronder zullen aantonen, terwijl de morele en financiële schade voor de betrokken vrouwen veelal nog hun stempel drukt. We vermoeden dat financiële beweegredenen de belangrijkste drijfveer zijn voor minister Asscher om zich niet gebonden te achten aan het oordeel van het CEDAW-Comité en de internationale verplichting tot verdragstrouw te negeren.
    Ondertekenende organisaties hebben kennisgenomen van de reactie van minister Asscher op een eerdere brief van onze kant.[1] Daaruit blijkt te meer dat er geen steekhoudende juridische argumenten zijn geen gevolg te geven aan de aanbevelingen van het CEDAW-Comité. Naar onze mening zal zijn argumentatie een rechter noch CEDAW kunnen overtuigen, te meer daar onze experts nog aanvullende juridisch feiten zullen aandragen. Wij hopen echter dat het zover niet hoeft te komen en dat u de bewindspersonen weet te bewegen de afwijzende opstelling te heroverwegen.
  2. Zes zelfstandig ondernemende vrouwen zijn na acht jaar procederen in februari 2014 volledig in het gelijk gesteld door het CEDAW-Comité in hun individuele klachtprocedure bij het VN-Vrouwenverdrag aangaande hun recht op betaald zwangerschapsverlof. Ten aanzien van deze zes vrouwen luidt de aanbeveling aan de Nederlandse regering: To provide reparation, including appropriate monetary compensation for the loss of maternity benefits.
    Pas nadat minister Asscher schriftelijk om uitvoering van deze aanbeveling is verzocht, is namens hem bij brief van 5 november 2014 een afwijzende reactie gegeven. Belanghebbenden hebben, conform de Algemene Wet Bestuursrecht, bezwaar aangetekend. Dit bezwaarschrift is bij brief van 17 februari 2015 door de minister niet-ontvankelijk verklaard.
    Betrokkenen zullen zeker beroep bij de rechtbank en indien noodzakelijk hoger beroep overwegen. Moeten ze nog eens jaren procederen om gelijk te krijgen?
    Zou u de bewindspersonen willen vragen hoeveel het kost om deze vrouwen te geven wat hen volgens het CEDAW-Comité toekomt? Ook in relatie tot de juridische kosten?
  3. Ten aanzien van de andere zelfstandig werkende vrouwen die tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008 in dezelfde situatie zaten beveelt het Comité aan: to address and redress the situation. In antwoord op vragen ter voorbereiding van de begrotingsbehandeling SZW heeft minister Asscher laten weten dat volledige compensatie van alle 20.000 potentiële rechthebbenden 95 of 125 miljoen zou kosten.[2] In het laatste geval zou er wettelijke rente betaald worden, maar die is o.i. niet verschuldigd, behoudens aan de zes boven genoemde vrouwen. Het is bovendien de vraag of adequaat uitvoering geven aan de aanbeveling van CEDAW  wel 95 miljoen hoeft te kosten. Als alle potentiële rechthebbenden een schadevergoeding van zeg € 1.000 zouden ontvangen dan zijn de kosten beperkt, namelijk 17 miljoen.
    Een gebruikelijke manier van repareren als de overheid na lange procedures wordt gedwongen alsnog uitkeringsrechten toe te kennen is via het zogenaamde piepsysteem. Dan wordt alleen een uitkering toegekend aan de vrouwen die zich melden. Wilt u de bewindspersonen vragen hoe groot het kostenbeslag in deze situatie zou zijn?
  4. Ondertekenende organisaties hebben als vingeroefening even gerekend uitgaande van de bovengenoemde ramingen van minister Asscher. Voor de 572 vrouwen die zich tot nu toe gemeld hebben bij het meldpunt van FNV Vrouw zou het kostenbeslag 2,7 miljoen zijn. Bij 1.000 ‘piepers’ komt dit uit op 4,75 miljoen.
    Voor de zes betrokken vrouwen komt de raming van minister Asscher uit op totaal € 37.500 (inclusief wettelijke rente). De advocaat van de vrouwen was echter in een brief in oktober 2014 (ruim voor de begrotingsbehandeling) tot een veel lager bedrag gekomen: hoofdsom samen € 10.600 netto. De wettelijke rente bedraagt vanaf 1 januari 2006 € 4.669,86 maakt totaal € 15.269,86 netto. Indien uitgegaan wordt van een bruto vergoeding worden de bedragen respectievelijk € 16.966,- bruto en € 7.489,39 wettelijke rente. Totaal € 24.489,39. Dit is 65% van het bedrag uitgaand van de raming van minister Asscher. Bij 1000 ‘piepers’ zou dit zo’n 3 miljoen betekenen.

We vragen ons in gemoede af waarom de bewindslieden niet bereid zouden zijn voor zo’n 3 miljoen verschoond te blijven van een langdurige en in internationale context beschamende follow-up procedure met het CEDAW-Comité.[3]

Tot slot: desgewenst zijn de experts van de VVR en van het Netwerk VN-Vrouwenverdrag graag bereid u nader te informeren, ook over de juridische aspecten.

Namens het Netwerk VN-Vrouwenverdrag, het Proefprocessenfonds Clara Wichmann en de Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann,

Met vriendelijke groet

Mr. M.M. van der Burg        Dr. mr. A. de Ruijter          Drs. L.W. Bijleveld
Voorzitter VVR                  Voorzitter PPF                   Voorzitter Netwerk VN-Vrouwendrag

Cc. de minister van onderwijs dr. M. Bussemaker
de minister van SZW mr. L.F. Asscher

 

 

 

 



[1] Niet dossierstuk 2014D43516

[2] Kamerstukken II 2014/15, 34000 XV nr. 7 vraag en antwoord 286. Volgens eerdere ramingen van toenmalig minister Donner ging het om 17.000 vrouwen.

[3] Zelfs Hongarije besloot uiteindelijk compensatie te betalen zoals het CEDAW-Comité had aanbevolen in de gegrond verklaarde klacht Communication No. 4/2004, Ms. A.S. v. Hongarije. Zie ook  L.W. Bijleveld;  Tien jaar individueel klachtrecht VN-Vrouwenverdrag, in Tijdschrift voor Genderstudies 2013 nr. 1 p. 24-37