Brief aan vaste commissie OC&W over hoofdlijnenbrief emancipatiebeleid 2013-2016, 6 juni 2013

commentaar hoofdlijnenbrief emancipatiebeleid (PDF)

Aan de Vaste Commissie OC&W, Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Leiden, 6 juni 2013

Betreft: Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013-2016, Kamerstukken II, 2012/2013 30420, nr. 180

Geachte dames en heren,

Op 13 juni a.s. zult u in een Algemeen Overleg met de coördinerend minister van emancipatie van gedachten wisselen over de Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013-2016.  De Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann (VVR) brengt u voor dit debat graag haar visie onder uw aandacht.

1. Economische zelfstandigheid
De VVR is positief over de hernieuwde nadruk in de Hoofdlijnenbrief op economische zelfstandigheid en financiële zelfredzaamheid van vrouwen, al komt daarbij behorende de zorgzelfstandigheid van mannen helaas wat minder uit de verf. Economische zelfstandigheid kan bijdragen tot preventie van armoede na echtscheiding, maar ook tot preventie van huiselijk en ander geweld tegen vrouwen.
Ook de in de publiciteit rond de Hoofdlijnenbrief verwoorde oproep aan vrouwen het eeuwige schuldgevoel over hun gezin achter zich te laten kan op onze warme steun rekenen. Om speciaal vrouwen daar een nieuw schuldgevoel voor in de plaats aan te praten is naar de mening van de VVR minder opportuun: dan zou zij ook andere carrière-switchers of downsizers die hun opleiding vroeger of later niet direct uitnutten moeten aanspreken.
De minister lijkt voorts geen oog te hebben voor degenen die noodgedwongen in een functie beneden hun opleidingsniveau werken, waarbij vrouwen en etnische minderheden oververtegenwoordigd zijn. Dat is onvrijwillige onderbenutting.
Ook de grote groep werklozen vrouwen blijft buiten beeld, terwijl het werkloosheidspercentage nog steeds iets hoger is dan dat van mannen. Dat de werkloosheid onder niet-westerse allochtone vrouwen maar liefst drie maal zo hoog is als onder autochtone vrouwen baart extra zorgen (cijfers CBS). Met de voorziene bezuinigingen in de zorgsector dreigt de werkloosheid onder vrouwen nog verder toe te nemen.
Voorstel:
De minister te vragen een verplichte (naar sekse en etniciteit uitgesplitste) economische zelfstandigheidstoets toe te (laten) passen op alle voorgenomen nieuw beleid(smaatregelen) en wetgeving.

Wat betreft het bevorderen van de zorgzelfstandigheid van mannen wacht de VVR vooralsnog de in de Bijlage aangekondigde brief van de minister van SZW af om de mogelijkheden van de combineerbaarheid van arbeid en zorg verder te verbeteren.
Voorstel:
Bij de minister van SZW aan te dringen om de relevante aanbevelingen in het SER-advies Tijden van de Samenleving, die door het vorige kabinet genegeerd zijn, te heroverwegen.

2. Meeruren werken
De VVR vindt verder dat de minister in haar ‘management by speech’ over economische zelfstandigheid van vrouwen te veel nadruk legt op de vrouwen die uit eigen keus in een kleine deeltijdbaan zouden werken, waarmee ze niet economisch zelfstandig kunnen zijn. De VVR vindt dat dit de grote groep vrouwen (een op de tien, zeker 350.000!, cijfers CBS) die onvrijwillig een te klein aantal uren werkt, te kort doet. Door hen daadwerkelijk te ondersteunen bij het vinden van een grotere baan of het uitbreiden van uren in hun huidige baan, zou een momentum tot stand gebracht kunnen worden wat betreft toename van economische zelfstandigheid van vrouwen. Het is erg jammer dat de website www.meerurenwerken.nl met de instrumenten van de Taskforce DeeltijdPlus, inclusief het Handboek grotere deeltijdbanen, door het departement uit de lucht is gehaald. Aangezien de domeinnaam nog is geregistreerd voor de Rijksoverheid moet dit spoedig, vrijwel zonder kosten, hersteld kunnen worden.
Voorstel:
De minister te verzoeken de website met instrumenten van de Paskforce DeeltijdPlus, inclusief het Handboek grotere deeltijdbanen onverwijld weer ‘in de lucht’ te brengen.

3. Vrouwenrechten geborgd in VN-Vrouwenverdrag
De VVR is positief over de expliciete verwoording van de overtuiging dat vrouwenrechten (en LHBT-rechten) onvervreembare mensenrechten zijn, die continu moeten worden bewaakt en beschermd. De brief refereert echter vooral aan het VN-Vrouwenverdrag waar het gaat om de coördinerende rol van de minister. Een meer praktische vertaling van de verplichtingen voortvloeiend uit het verdrag is vereist.
Zo mag bijvoorbeeld bij de verderop in de Hoofdlijnenbrief aankondigde verkenning vrouwen en gezondheid art. 12 (vrouwen en gezondheid) van het VN-Vrouwenverdrag en Algemene Aanbeveling 24 niet ontbreken, naar de mening van de VVR. In deze Algemene Aanbeveling geeft het CEDAW-Comité een nadere duiding van art. 12 aangaande enerzijds hetgeen Verdragslanden moeten ondernemen en anderzijds de rechten die vrouwen aan dit verdragsartikel kunnen ontlenen. Meer specifiek zouden ook de toegang tot de gezondheidszorg van vrouwen zonder verblijfstitel en de noodzaak van de beschikbaarheid van tolken bijvoorbeeld aan de orde moeten komen. Dit zijn aanbevelingen uit het jaarcongres van de VVR 2012Sekseverschillen in de gezondheidszorg discriminerend?’.
Voorstel:
Art. 12 VN-Vrouwenverdrag en bijbehorende Algemene Aanbeveling 24 opnemen in de verkenning vrouwen en gezondheid.

4. Nationaal actieplan huiselijk geweld
Een ander voorbeeld betreft het huiselijk geweld en ander geweld tegen vrouwen, waarover de Hoofdlijnenbrief terecht stelt dat de overheid een duty to protect heeft. De beleidsvoornemens in de Bijlage bij de Hoofdlijnenbrief  ad B zijn hier niet ambitieus genoeg. Niet voor niets heeft het CEDAW-Comité bij brief van 26 november 2012 opnieuw dringend aanbevolen het al jaren aangekondigde nationaal actieplan huiselijk geweld without delay vast te stellen en uit te voeren. Het Comité verwacht al in juli 2013 aanvullende informatie over uitvoering van deze en enige andere aanbevelingen aangaande geweld tegen vrouwen en mensenhandel. In de tussenrapportage van de regering (april 2012) was namelijk onvoldoende inzichtelijk gemaakt in hoeverre deze aanbevelingen geïmplementeerd waren. Het opstellen van een nationaal actieplan moet niet moeilijk zijn, aangezien de Bijlage bij de Hoofdlijnenbrief bericht dat het wetgevingstraject voor spoedige ratificatie van het Verdrag ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Cahvio-verdrag) van de Raad van Europa in gang is gezet. Een nationaal actieplan behoort daar onderdeel van uit te maken.
Voorstel:
Te bewerkstelligen dat de minister in haar coördinerende rol er voor zorgt met overige betrokken departementen (VenJ en VWS) en andere stakeholders een nationaal actieplan huiselijk geweld vast te stellen en u daar voor Prinsjesdag 2013 over te berichten.

5. Andere concrete aanbevelingen CEDAW-Comité genegeerd?
De VVR heeft sterk de indruk dat Nederland bovendien andere aanbevelingen van het CEDAW-Comité uit 2010 negeert. Minister Bussemaker schrijft het lopende beleid, de Hoofdlijnenbrief emancipatie 2011, voort te zetten. Daarin stond slechts een algemene intentieverklaring “Het kabinet doet haar voordeel met de aanbevelingen van het comité, betrekt deze bij de beleidsvorming”. Sindsdien is echter niets meer vernomen over bijvoorbeeld de aanbeveling het naamrecht te wijzigen, de afstemming binnen het Koninkrijk, het uitvoeren van emancipatie-effectrapportages, het sneller doen toenemen van het aantal vrouwelijke hoogleraren, het uitvoering geven van aanbevelingen over immigratiebeleid en daaraan gerelateerde zaken en zwarte, migranten en vluchtelingenvrouwen.
Over andere onderwerpen is wel een kabinetsstandpunt ingenomen, zonder echter een relatie te leggen met de aanbevelingen van het CEDAW-Comité, laat staan die uit te voeren. Bijvoorbeeld aangaande het afzien van maatregelen door kabinet tegen het weigeren van de SGP om vrouwen formeel juridisch én materieel passief kiesrecht te geven. Dit geldt ook voor de vraagstelling aan de onlangs ingestelde Commissie die moet onderzoeken hoe de rechtspositie van deeltijd huishoudelijk personeel in overeenstemming gebracht kan worden met het nog te ratificeren ILO verdrag 189. Zowel het CEDAW-Comité als het ESOCUL-Comité hadden eerder aanbevolen deeltijd huishoudelijk personeel volledige werknemersrechten te geven teneinde uitvoering te geven aan de VN-mensenrechten verdragen, waarop zij toezien.
Voorstel:
De minister verzoeken om u enerzijds expliciet te informeren hoe het kabinet ALLE aanbevelingen van het CEDAW-Comité uit 2010 betrekt bij de beleidsvorming. Anderzijds zou een mensenrechtenparagraaf wenselijk zijn bij alle nieuwe beleidsvoornemens en in ieder geval die onderwerpen waarover een mensenrechtencomité zich heeft uitgelaten.

6. Economische gevolgen van huwelijk en echtscheiding
Ook letterlijk is vertaling noodzakelijk: de Algemene Aanbeveling van het CEDAW-Comité 29 over de economische gevolgen van huwelijk en echtscheiding (februari 2013) is nog niet vertaald in het Nederlands. Deze aanbeveling zou toch zeker aan de orde moeten komen in het in de Bijlage van de Hoofdlijnennota genoemde position paper over de de facto ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in relatie tot het alimentatierecht.
Voorstel:
De minister te vragen de Algemene Aanbeveling 29 over de economische gevolgen van huwelijk en echtscheiding te vertalen en te laten betrekken bij het position paper.

7. Verspreiding en uitvoering Algemene Aanbevelingen CEDAW-Comité
Daarnaast acht de VVR het de taak van de coördinerend minister de Algemene Aanbevelingen van het CEDAW-Comité naar het parlement te zenden en te verspreiden onder relevante groepen professionals. Plaatsing op rijksoverheid.nl, waar het alleen door gericht te vragen met de zoekfunctie te vinden is (en niet eens bij het onderwerp emancipatie) is volstrekt onvoldoende.
Voorstel:
Een brief te vragen hoe het kabinet zijn voordeel gaat doen met de laatste Algemene Aanbevelingen over vrouwelijke arbeidsmigranten, oudere vrouwen, discriminatiebestrijding en de economische gevolgen van huwelijk en echtscheiding.

8. Uitbreiding mid-term review nodig
De minister stelt een mid-term review in het vooruitzicht voor eind 2014 om te bezien in hoeverre de gewenste resultaten van nieuwe en oude beleidsvoornemens behaald worden en om te bezien of het lopend beleid moet worden bijgesteld. Dat tijdstip zou volgens de VVR ook moeten gelden voor de streefcijfers van 30% vrouwen in Raden van Bestuur en Raden van Toezicht van grote bedrijven en de Algemene Bestuursdienst. Met wachten tot eind 2015 of 2017 ontneemt het kabinet zichzelf de mogelijkheid iets bij te sturen.
Voorstel:
Aandringen op het eerder monitoren van de resultaten van het streven naar 30% vrouwen in Raden van Bestuur en Raden van Toezicht en van Commissarissen en van de Algemene Bestuursdienst en wel in eind 2014 en 2015.

9. Huwelijkse gevangenschap toevoegen aan beleidsvoornemens
Huwelijkse gevangenschap is een specifieke vorm van geweld tegen vrouwen. Helaas zag de minister geen kans haar toezegging op 28 januari 2013 (nieuwe naam Atria) dit probleem te adresseren tijdens haar aanwezigheid bij de vergadering van de UN Commission on the Status of Women na te komen. Door het wel toe te voegen aan de beleidsvoornemens bij de speerpunten D. Internationale polarisatie als  B. Sociale veiligheid van vrouwen, meisjes en LHBT’s kan de minister zich uitstekend revancheren.
Voorstel:
Bij de minister er op aan dringen op opnemen huwelijkse gevangenschap bij speerpunten D. en B.

10. Betrekken van het veld in al zijn diversiteit
De VVR is teleurgesteld dat de minister de consultatie voorafgaande aan de totstandkoming van de Hoofdlijnenbrief beperkt heeft tot ‘stakeholders’ met wie het departement een subsidierelatie heeft. Zowel de VVR als het Netwerk VN-Vrouwenverdrag hadden zich al kort na de beëdiging van het kabinet als gesprekspartners gemeld, te vergeefs. Bij het doorlopend onderhoud dat emancipatie behoeft spelen vrijwilligersorganisaties een cruciale rol.
Voorstel:
Er op aan dringen bij de uitwerking van de speerpunten en de verkenningen wel het veld in al zijn diversiteit van meet af aan te betrekken bij de beleidsvorming en –uitvoering.

De VVR verwacht dat uw voordeel zult doen met bovenstaande tien kernpunten van commentaar op de hoofdlijnenbrief emancipatiebeleid 2013-2016. Indien gewenst zullen we graag een en ander toelichten. De VVR betreurt het zeer niet uitgenodigd te zijn voor Rondetafelgesprek op dinsdag 11 juni 2013.

 

Met vriendelijke groet

M.M. van der Burg

Voorzitter

 

Cc: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. M. Bussemaker