Die toezegging van de SGP is niet genoeg. Mieke van der Burg en Anniek de Ruijter in NRC-Handelsblad 3 december 2012.

Goed dat de SGP nadenkt over vrouwen op de kieslijst. Maar de staat moet ook opletten, stellen Mieke van der Burg en Anniek de Ruijter.

Zou er binnenkort werkelijk een eind komen aan het al jaren durende gevecht tegen de weigering van de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) om vrouwen die dat willen op kieslijsten te plaatsen? De uitspraak van SGP-voorzitter Maarten van Leeuwen eerder deze week doet het vermoeden.

Toch zijn er redenen om te twijfelen. Voormalig minister Spies van Binnenlandse Zaken (CDA) zei afgelopen oktober nog het aan de SGP zelf over te laten „effectieve maatregelen” te nemen. Dat terwijl de Hoge Raad in zijn arrest van 9 april 2010, dat onlangs door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is bevestigd, maatregelen van de Staat had verlangd. Het hoofdbestuur van de SGP gaf minister Spies destijds te kennen dat er „een intern traject is gestart dat moet leiden tot het in overeenstemming brengen van de statuten en reglementen met het geldend recht”. Uiterlijk voor 1 december zou de minister meer over dit traject horen – dat is deze week gebeurd – en in de eerste helft van 2013 volgt besluitvorming hierover binnen de partij.

Natuurlijk is het positief dat er binnen de SGP wordt nagedacht. Maar aangezien de bindende en direct uitvoerbare uitspraak van de Hoge Raad al niet voldoende was voor de SGP om in beweging te komen, is het te voorbarig om het nu helemaal aan de SGP over te laten.

Verder leek minister Spies het voldoende te vinden dat de SGP enkel de statuten en reglementen aanpast. Dit is verrassend omdat al sinds 2006 sprake is van een sekseneutrale formulering in die statuten. De toezegging van de SGP lijkt dan ook geen garantie te bieden op het daadwerkelijk toelaten van vrouwen op kieslijsten voor politieke vertegenwoordigende organen, zoals gemeenteraden en Tweede Kamer. Dit is te meer een probleem omdat de Hoge Raad duidelijk heeft uitgesproken dat – mede op grond van het VN-Vrouwenverdrag – niet alleen de juridische belemmeringen moeten worden opgeheven, maar ook de feitelijke belemmeringen. De Hoge Raad overweegt niet voor niets dat het moet gaan om maatregelen die er echt toe leiden dat de SGP het passief kiesrecht aan vrouwen toekent. Dit veilig stellen is en blijft een verplichting van de Staat die noopt tot wetgeving. Maatregelen van de SGP doen niets af aan deze verplichting.

Nu wordt er vaak beweerd dat de SGP en de vrouwen ervan dit zelf moeten oplossen. Waar bemoeien andere (vrouwen)organisaties zich mee? Deze vrouwen zouden zich helemaal niet verkiesbaar willen stellen. Nog afgezien van het feit dat dit maar ten dele waar is – uit onderzoek blijkt immers dat bijna een derde van de SGP-leden en de helft van de SGP-jongeren het huidige discriminerende vrouwenstandpunt niet deelt – gaat het hier niet om het verplichten van de SGP-vrouwen zich verkiesbaar te stellen. Waar het om gaat is dat alle vrouwen, dus ook de vrouwen binnen de SGP, zich kandidaat moeten kunnen stellen voor een openbaar ambt.

In algemene zin gaat het dus om de verdediging van het passief kiesrecht tegen elke discriminerende inperking, in het belang van ons allemaal. Dit fundamentele recht is onlosmakelijk verbonden met een democratische rechtsstaat, zoals het Europese Hof in haar recente uitspraak heeft benadrukt. Het zou Nederland sieren wanneer dat net als in heel veel andere landen wettelijk geborgd wordt en niet wordt overgelaten aan de interne reglementen van partijen.

© 2012, NRC Handelsblad