Position Paper VVR

Position Paper Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann (VVR)

t.b.v. rondetafelgesprek SZW d.d. 25 mei 2011 om 11 uur

1). De VVR schreef de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 29 maart j.l. een brief over de reactie van minister Kamp op ‘Een baan als alle andere?! De rechtspositie van deeltijd huishoudelijk personeel ‘ en de petitie van de VVR en FNV Bondgenoten over de problematische sociale uitsluiting van deeltijd huishoudelijk personeel. De VVR ging onder meer in op:

  • het ontbreken van een inhoudelijke reactie, bijvoorbeeld op de legitimatie van de informele setting van persoonlijke dienstverlening door de regeling Dienstverlening aan Huis;
  • de redenen waarom de mogelijkheid tot vrijwillige verzekering voor de werknemersverzekeringen geen oplossing biedt;
  • het reïntegratiebelemmerende effect van de onmogelijkheid van herleving van WW-rechten na zes maanden voor wie als deeltijd huishoudelijk personeel aan de slag zou willen gaan.
    De VVR verwijst kortheidshalve voor nadere uitleg over deze punten naar genoemde brief.

2). Ook ging de VVR in de brief in op de strijdigheid met internationale verdragen. In aanvulling op hetgeen al in ‘Een baan als alle andere?!’is betoogd, wijst de VVR op de Concluding Observations van het Comité voor Economische en Sociale Rechten, zoals gepubliceerd op 19 november 2010.1) Para 17 luidt:
17 The Committee is concerned that in all the constituent countries of the State party, domestic workers do not enjoy the same protection as other workers and are in a disadvantaged position in that their employees do not contribute to the payment of their health insurance and pensions, as do employers in other sectors (art. 7, 9).
The Committee calls on the State party to adopt remedial measures, legislatieve or otherwise, to bring the rights and benefits accorded to domestic workers in line with those afforded to other workers, particularly in terms of social security benefits.

De regering heeft – zonder succes – geprobeerd het Comité voor Economische en Sociale Rechten er van te overtuigen dat ‘(…) domestic workers enjoy sufficient protection under current legislation (…)’.2) Naar het oordeel van het toezichthoudend Comité strookt de uitzonderingspositie van deeltijd huishoudelijk personeel niet met het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.

Al eerder had het CEDAW-Comité zich in soortgelijke bewoordingen uitgelaten over de strijdigheid met het VN-Vrouwenverdrag.3). Het demissionaire kabinet reageerde in het zomerreces 2010 met een herhaalde uiteenzetting over de regeling Dienstverlening aan Huis en stelde “dat huishoudelijk personeel thans in voldoende mate aanspraak kan maken op de sociale zekerheid en andere voorzieningen, ook al is deze aanspraak niet gelijk aan die van reguliere werknemers”.4) Het huidige kabinet liet onlangs in Hoofdlijnen emancipatiebeleid 2011-2015 weten daaraan niets toe te voegen te hebben.5)

De VVR wijst er op dat deze opstelling internationaal-rechtelijk ongepast is. Concluding Observations van toezichthoudende Comité’s van mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties mogen niet op deze wijze ter zijde geschoven worden: het is geen peer-review met ‘pick & choose’ naar believen! Als partij bij deze VN-mensenrechtenverdragen, en zeker na ratificatie dient Nederland de uitleg van de toezichthoudende organen zeer serieus te nemen en de aanbevelingen op te volgen.
Het kabinet zal om die reden moeten erkennen dat de regeling Dienstverlening aan Huis moet worden aangepast. Dit geldt ook voor de leden van het parlement.

Eindnoten

-1). E/C.12/NDL/CO4-5. Op 11 mei 2011 stelden de leden Spekman en Timmermans schriftelijke vragen aan minister Kamp over deze concluding observations. De leden gingen daarbij onder andere in op enige andere paragrafen van de concluding observations.(2011Z09695)

-2). E/C.12/NLD/Q/4-5/Add.1

-3). Zie Een baan als alle andere?! p. 150/151

-4). Kamerstukken II 2009/2010, 30420 nr. 154

-5). Kamerstukken II 2010/2011, 27017 nr. 74