Brief aan Tweede Kamer over Wetsontwerp zwangerschapsuitkering zelfstandigen, 1 april 2008

Aan de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Betreft: Wetsontwerp zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen
31 366

Leiden, 1 april 2008

Geachte dames en heren,

Op 2 april 2008 zult u uw inbreng inzake het wetsontwerp zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen (kamerstuk nr. 31366) inleveren ten behoeve van het Verslag. De Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann wil u graag enige overwegingen meegeven.

herinvoering betaald verlof goede zaak

Dat met de beoogde wet zelfstandig werkende vrouwen opnieuw een aanspraak krijgen op een betaald zwangerschaps- en bevallingsverlof is een goede zaak. Met andere (vrouwen)organisaties heeft de Vereniging (VVR) zich verzet tegen de afschaffing van de vorige regeling in de WAZ. Ook in de lobby voor herinvoering van een regeling heeft de VVR zich niet onbetuigd gelaten.

ten onrechte geen terugwerkende kracht

Een groot manco in het wetsvoorstel is dat niet voorzien wordt in een regeling met terugwerkende kracht. Daardoor worden 15 à 20.000 zelfstandig werkende vrouwen, zwanger geworden tussen augustus 2004 en oktober 2007, gedupeerd. Het valt deze vrouwen niet uit te leggen waarom zij niet (gedeeltelijk) gecompenseerd zouden worden voor de inkomensschade die het krijgen van een kind met zich meebracht. Onder hen bevinden zich ook vrouwen die ondanks hun private arbeidsongeschiktheidsverzekering geen uitkering ontvingen, wegens de wachttijd van de arbeidsongeschiktheids-verzekeraars. Velen van hen hebben wel bovendien jarenlang WAZ-premies betaald, maar geen uitkering gekregen omdat de WAZ-uitkering net was afgeschaft. Dat de nieuwe rechthebbenden zonder premie te betalen wel recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering krijgen is extra zuur voor deze groep vrouwen. Er moet een oplossing te vinden zijn voor de dekking van de incidentele kostenpost die terugwerkende kracht met zich mee brengt.

geen nieuwe argumenten, extra reden voor terugwerkende kracht

In de MvT staan geen nieuwe argumenten voor herintroductie (anders dan op p. 7 wordt gesteld). Ook de Raad van State wees hier op. Alles wat naar voren gebracht wordt was ook ten tijde van het parlementaire debat over de afschaffing van de WAZ bekend en ingebracht. Dit geldt niet in de laatste plaats de wachttermijn de arbeidongeschiktheidverzekeraars hanteren. In tegenstelling tot de Raad van State vindt de VVR dat geen reden om niet over te gaan tot herinvoering. Het is echter wel een zwaarwegend argument voor terugwerkende kracht.

VN-vrouwenverdrag

De MvT laat een belangrijk argument voor herinvoering onbesproken. Het toezichthoudend comité voor naleving van het VN-vrouwenverdrag (CEDAW) heeft de staat hiertoe aangespoord in de Concluding Comments d.d. 7 februari 2007 (“.. calls upon … to reinstate maternity benefits for all women in line with article 11 (2) (b) of the Convention”). Eerder schreef minister Plasterk in reactie op de Concluding Comments van CEDAW aan de Tweede Kamer dat het kabinet de mogelijkheid van een uitkeringsregeling aan het bezien was.
In dat verband is opmerkelijk dat ook geen gewag wordt gemaakt van het hoger beroep dat het Proefprocessenfonds Clara Wichmann met enige belanghebbenden heeft ingesteld tegen het wel gememoreerde vonnis van de Rechtbank Den Haag.

gezondheid moeder en kind

De MvT noemt als belangrijkste reden voor herinvoering het belang van de gezondheid van moeder en kind. Dat belang kan de VVR zeker onderschrijven. Onbegrijpelijk is echter dat de uitkering dan niet ook open gesteld wordt voor vrouwen die minder dan 10 weken voorafgaande aan de invoeringsdatum van de wet zijn bevallen. Met een bevallingsuitkering kunnen zij hun werkhervatting uitstellen en daardoor wordt hun gezondheid en die van hun kind immers bevorderd.

verbetering anticumulatiebepaling

Op het eerste gezicht lijkt het wetsontwerp een verbetering in petto te hebben (ten opzichte van de WAZ-regeling) voor die vrouwen die een deeltijdbaan combineren met een zelfstandig bedrijf (of meewerkende). Het Proefprocessenfonds en de FNV kaartten dit manco zonder resultaat aan bij CEDAW. De VVR vindt het belangrijk om toch nog even nadere uitleg te vragen hiernaar in uw inbreng. Dat draagt bij aan vollediger wetsgeschiedenis, altijd van belang voor toekomstige procedures.

Mocht u nadere toelichting op bovenstaande wensen dan zijn we daar graag toe bereid.

Namens de Vereniging van Vrouw en Recht Clara Wichmann,
met vriendelijke groet
bestuursleden
drs. Leontine Bijleveld
mr. Eva Cremers -Hartman
mr. Marlies Vegter