Brief aan de Tweede Kamer over de afschaffing van de vergoeding voor de anticonceptiepil

Brief aan de Tweede Kamer over de afschaffing van de vergoeding voor de anticonceptiepil

Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Utrecht, 6 november 2003

Betreft: Vergoeding anticonceptiepil via Ziekenfonds

Geachte heer, mevrouw,

Met het oog op de behandeling van de begroting van het ministerie van VWS op 25 november a.s. vragen de onderstaande organisaties uw aandacht voor de volgende argumenten met betrekking tot het voornemen de anticonceptiepil te verwijderen uit het ziekenfondspakket.

Middels deze brief willen wij u erop wijzen dat het afschaffen van vergoeding voor de anticonceptiepil in strijd is met internationale verplichtingen die Nederland is aangegaan. De navolgende argumenten bestaan naast de maatschappelijke argumenten die reeds naar voren gebracht zijn met betrekking tot deze maatregel, zoals een toename van ongewenste zwangerschappen en abortussen en de vraag of deze gevolgen en hun economische consequenties opwegen tegen de besparing die de maatregel oplevert.

Nederland heeft het VN Vrouwenverdrag (CEDAW) en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR) geratificeerd en moet daarom de juridische bindende verplichtingen die in deze verdragen zijn neergelegd garanderen. Reproductieve gezondheid valt uitdrukkelijk binnen de reikwijdte van de bepalingen (1) van deze twee mensenrechtenverdragen. Op grond van bovengenoemde verdragen is Nederland gehouden maatregelen te treffen om het recht van een ieder op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid te garanderen, discriminatie in de toegankelijkheid van de gezondheidszorg uit te bannen en geen maatregelen te nemen die een reeds bereikt niveau van bescherming verminderen. Hieronder wordt op elk van de drie genoemde punten nader ingegaan.

Het comité dat toeziet op naleving van het VN Vrouwenverdrag wijst stelselmatig op het belang van laagdrempelige toegang tot voorzieningen met betrekking tot geboorteregeling en moedigt staten aan anticonceptie kosteloos aan te bieden (2). IJsland, Israël en Luxemburg kregen al eerder de aanbeveling van het comité anticonceptiemiddelen kosteloos aan te bieden. Naar verwachting zullen er bij de volgende statenrapportage van Nederland kritische vragen over deze maatregel worden gesteld door het Comité en/of Nederland zal een aanbeveling krijgen zoals genoemde landen hebben ontvangen. Staten die het verdrag hebben geratificeerd worden geacht aanbevelingen die aan hen geadresseerd zijn op te volgen.

De maatregel druist in tegen het principe van non-discriminatie en gelijke behandeling. De overheid heeft de verplichting te zorgen dat mannen en vrouwen gelijke toegang hebben tot gezondheidszorg, daarbij rekening houdend met hun verschillende behoeftes (3). Door het verwijderen van de pil uit het ziekenfonds, zeker in combinatie met de verdubbeling van de ziekenfondspremie van 1 januari 2003, het verhoogde eigen risico en het feit dat meer vrouwen dan mannen in het ziekenfonds zitten, worden vrouwen onevenredig zwaar getroffen. Deze onevenredigheid is niet toegestaan onder het VN Vrouwenverdrag en het IVESCR. Dat vrouwen door dergelijke maatregelen onevenredig getroffen worden is onderschreven in de tweede nationale rapportage inzake de implementatie van het VN Vrouwenverdrag dat het Belle van Zuyleninstituut schreef in opdracht van de Nederlandse overheid (februari 2003) (4). In 1995 was dit de reden om de anticonceptie pil niet te schrappen uit het ziekenfonds.

Volgens het IVESCR comité is een staat verplicht te streven naar de hoogst mogelijke standaard met betrekking tot het recht op gezondheid en te streven naar voortdurende verbetering. (5) Dit betekent dat geen regressieve maatregelen mogen worden genomen, tenzij hiervoor voldoende rechtvaardigingsgronden kunnen worden aangevoerd. Het terugdraaien van het voorzieningenniveau mag in geen geval in onevenredige mate ten koste gaan van de rechten en belangen van kwetsbare bevolkingsgroepen. (6) Het CEDAW comité heeft Nederland al eerder zijn zorgen kenbaar gemaakt omtrent de kwetsbare positie van zwarte, migranten- en vluchtelingen (ZMV) vrouwen in Nederland en gaf de aanbeveling effectieve maatregelen te treffen om hun positie te verbeteren. (7) Juist deze vrouwen hebben behoefte aan laagdrempelige zorg rond anticonceptie en zij worden door deze maatregel dus onevenredig zwaar getroffen.

De aangekondigde maatregel zal het imago van Nederland in internationale fora geen goed doen. Nederland ziet zichzelf op internationaal niveau als voortrekker voor de naleving van het actieprogramma van de VN conferentie over bevolking en ontwikkeling (Cairo-Programme of Action). In samenwerking met het VN bevolkingsfonds (UNFPA) zal Nederland volgend jaar een internationale bijeenkomst organiseren in Den Haag met als doel internationaal hernieuwde aandacht te vragen voor de erkenning van reproductieve rechten en de uitvoering van het Cairo actie programma. Reproductieve gezondheidszorg is ook als speerpunt gepresenteerd in de Nota "Aan elkaar verplicht, ontwikkelingssamenwerking op weg naar 2015". Nu Nederland zelf voorzieningen met betrekking tot reproductieve rechten uitkleedt, verliest de regering aan geloofwaardigheid ten opzichte van andere staten.

Wij vragen u tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van VWS aandacht te besteden aan het schrappen van de pil uit het ziekenfonds en bij uw standpuntbepaling rekening te houden met bovengenoemde internationale verplichtingen. Uiteraard zijn wij gaarne bereid tot nadere toelichting en vernemen wij graag uw reactie. U kunt daartoe contact opnemen met Lonneke Simons (HOM), telefoonnummer 030-2334027, e-mail: l.simons@hom.nl of met Margreet de Boer (Clara Wichmann Instituut), tel. 020-6684069, e-mail: mdeboer@clara-wichmann.nl.

Met vriendelijke groet,

Clara Wichmann Instituut
Humanistisch Overleg Mensenrechten, HOM
Nederlands Juristen Comité van de Rechten van de Mens, NJCM
Nederlandse Organisatie Vrouwelijke Apothekers, NOVA
Nederlandse Vrouwen Raad, NVR
Stichting Wemos
Tiye
Vereniging van Vrouwen met een Hogere Opleiding, VVAo
Vrouwen Alliantie
Women"s Global Network on Reproductive Rights, WGNRR

Namens deze,

Lonneke Simons
Women"s Rights Watch project
Humanistisch Overleg Mensenrechten
Postbus 114
3500 AC Utrecht

  1. Art 12 CEDAW, art 12 IVESCR

  2. UN Doc. A/51/38, 1996, paragraaf 84, UN Doc. A/52/38/Rev.1, 1997, paragraaf 38, 181, A/52/38/Rev.1 paragraaf 210

  3. CEDAW General Recommendation 24 Women and Health (02/02/99), paragraaf 30

  4. Marchand, M., Emancipatie op een zijspoor? Tweede nationale rapportage inzake de implementatie van het VN vrouwenverdrag, Belle van Zuylen Instituut, Universiteit van Amsterdam, februari 2003

  5. CESCR General Comment 14 the right to the highest attainable standard of health, E/C.12/2000/4, 11-05-2000

  6. CEDAW General Recommendation 24 Women and Health (02/02/99) paragraaf 6,

Holtrust et al., De betekenis van artikel 12 vrouwenverdrag voor Nederland: Gezondheid als recht, Den Haag:
Vuga, 1996, blz 51-52

  1. CEDAW/C/2001/II/Add.7 (31/07/2001), par. 205, 206, 207, 208, 211 en 212.