Instantie: President Rechtbank Groningen, 23 november 2000

Instantie

President Rechtbank Groningen

Samenvatting


Partijen zijn in 1998 voor de tweede keer met elkaar gehuwd, een
echtscheidingsverzoek is aanhangig. Eiseres heeft de echtelijke woning
verlaten en is met de twee minderjarige kinderen bij haar moeder gaan wonen.
Zij stelt dat gedaagde zich veelvuldig ophoudt rond de woning van haar moeder
en daarbij een bedreigende houding aanneemt. Ook zou hij telefonisch
bedreigingen uiten. Gedaagde ontkent de beschuldigingen en stelt dat hij zich
zo rustig mogelijk houdt in de hoop op een omgangsregeling met zijn kinderen.
De president is van oordeel dat onvoldoende is gesteld of gebleken dat een
straatverbod zou kunnen rechtvaardigen. De stellingen van partijen staan
diametraal tegenover elkaar. In het belang van de kinderen staat een goede
omgangsregeling tussen de kinderen en gedaagde voorop. Mede gelet hierop komt
de president niet op voorhand toe aan een straatverbod.

Volledige tekst

PROCESVERLOOP

Eiseres heeft gedaagde doen dagvaarden in kort geding bij dagvaarding van 7
november 2000. De vordering strekt ertoe bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad, gedaagde te verbieden om zich te begeven of op te houden binnen een
straal van 300 meter rond de woning aan de (…) te Bourtange, op verbeurte
van een dwangsom van ƒ 200 voor iedere overtreding van dit verbod, die plaats
zal vinden nadat twee dagen na de berekening van het te wijzen vonnis in kort
geding zullen zijn verstreken, en met veroordeling van gedaagde in de kosten
van het geding.

Op de voor de behandeling bepaalde dag, donderdag 16 november 2000, is
eiseres verschenen, vergezeld van mr. Visser, voornoemd. Gedaagde is
verschenen, vergezeld van mr. Hoekman, voornoemd.

Eiseres heeft producties in het geding gebracht en conform de dagvaarding
voor eis geconcludeerd. Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vordering en
geconcludeerd eiseres niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, dan wel
deze af te wijzen, met veroordeling van eiseres in de kosten van de
procedure. Hierbij heeft hij eveneens producties overgelegd.

Na verder debat hebben partijen stukken, waaronder van weerszijden producties
en pleitnotities, overgelegd voor vonniswijzing.

De uitspraak is bepaald op donderdag 23 november 2000.

RECHTSOVERWEGINGEN

1. Vaststaande feiten
a. Partijen zijn op 22 januari 1998 voor de tweede keer met elkaar gehuwd.
Het eerste huwelijk duurde van 2 september 1988 tot 15 februari 1990.

b. Uit het eerste huwelijk van partijen is geboren het minderjarige kind X.,
geboren op (…) 1988.
Uit een eerder huwelijk van eiseres is geboren het minderjarig kind Y.,
geboren op (…) 1985.

c. Op 3 september 2000 heeft eiseres samen met de twee minderjarige kinderen
de echtelijke woning te O. verlaten en is bij haar moeder op het adres in B
gaan wonen. Eiseres heeft onlangs een echtscheidingsverzoek ingediend.

2. Standpunt eiseres
Aanleiding tot het verlaten van de echtelijke woning waren de herhaalde
fysieke geweldplegingen jegens haar en de kinderen door gedaagde. Sinds het
vertrek van eiseres naar B is gedaagde regelmatig op een bedreigende en
gewelddadige manier aanwezig in de directe omgeving van het adres van
eiseres, ook na het uitbrengen van de dagvaarding. Hij reed aanvankelijk elke
avond enige malen langs het huis van eiseres en maakte vanuit zijn auto
bedreigende gebaren. Dit werd door de kinderen van eiseres als zo bedreigend
ervaren, dat deze niet meer op straat durfden te spelen. Voorts belt gedaagde
vele malen ’s avonds en ’s nachts naar het adres van eiseres en uit hij
telefonisch allerlei dreigementen. Gedaagde houdt zich provocerend op in of
bij de woning van de buurman van eiseres, die kennelijk een kennis van hem
is. Van daaruit gaat hij voort met bedreigende gebaren te maken in de
richting van eiseres. Zodra eiseres buiten komt pleegt gedaagde fysiek geweld
tegen haar te gebruiken, dit is meer dan eens gebeurd. Eiseres, haar moeder
en de belde kinderen voelen zich niet meer veilig als gevolg van het gedrag
van gedaagde. Eiseres heeft daarom een spoedeisend belang. Zij tracht te
verhuizen naar een geheim adres in een andere plaats.

3. Standpunt van gedaagde
Tijdens en na de echtscheiding heeft eiseres vrijwel dezelfde beschuldigingen
geuit als thans het geval is. Eiseres wenste toen niet mee te werken aan de
totstandkoming van een omgangsregeling tussen gedaagde en A.. Partijen hebben
een haat-liefde verhouding. De ernstige beschuldigingen van eiseres aan het
adres van gedaagde ten spijt zijn partijen tien jaar later opnieuw met elkaar
in het huwelijk getreden. Gedaagde ontkent (fysiek) geweld jegens eiseres en
de kinderen te hebben aangewend. Gedaagde ontkent eveneens elke avond enige
malen langs het huis van eiseres te rijden en vanuit zijn auto bedreigende
gebaren te maken. Eveneens is onjuist dat gedaagde vele malen ’s avonds, laat
staan ’s nachts, naar het adres van eiseres zou bellen en daarbij allerlei
dreigementen uit. Gedaagde komt één keer in de week bij de buurman. Als hij
in Bourtange is hoopt hij zijn kind te zien. Sinds september heeft hij haar
één keer gezien en toen niet gesproken. De laatste drie weken is hij niet in
de buurt geweest van (adres eiseres). Volgens de buurman spelen de kinderen
gewoon buiten. De stellingen van eiseres zijn suggestief. De buurman waarvan
eiseres suggereert dat deze ‘kennelijk een kennis van hem is’ was getuige bij
een eerder huwelijk. Gedaagde was verbijsterd en bovenal aangeslagen toen hij
vernam van de aangifte terzake ontucht met het minderjarig kind van eiseres
uit een eerder huwelijk. Genoemde handelwijze van eiseres vond ook plaats na
de eerste echtscheiding. Van vervolging, laat staan een veroordeling, van
gedaagde is nimmer sprake geweest. Met dit kort geding neemt gedaagde een
voorschot op de weigering medewerking te verlenen aan een omgangsregeling
tussen gedaagde en de kinderen.

4. Beoordeling van het geschil.
4.1 De zaak is spoedeisend nu eiseres, haar moeder en de kinderen zich niet
meer veilig voelen als gevolg van het beweerlijke gedrag van gedaagde.

4.2 De stellingen van partijen staan ter zitting diametraal tegenover elkaar.
Zo stelt eiseres dat gedaagde haar en de kinderen dagelijks lastig valt in de
vorm van bedreigende gebaren (ook na het uitbrengen van de dagvaarding),
telefoontjes met dreigementen, de aanwezigheid van gedaagde bij de scholen
van de kinderen en de aanwezigheid van gedaagde op leder moment dat eiseres
en de kinderen de woning verlaten. Dagelijks belt zij hierover met de
politie. Verder zou er sprake zijn van geweldplegingen en mishandelingen
jegens haar en de kinderen. Gedaagde ontkent een dergelijk gedrag en stelt
daar tegenover dat hij de laatste drie weken in het geheel niet in de buurt
van het adres van de vrouw is geweest en dat hij zich zo rustig mogelijk
houdt in de hoop dat hij daardoor weer in contact kan komen met de kinderen.
De verhalen van eiseres omtrent een aantal concrete gebeurtenissen zijn ter
zitting ongeloofwaardig overgekomen in die zin dat die op soms drie
verschillende wijzen worden weergegeven. Zo wordt door eiseres zelf ontkracht
dat er sprake zou zijn van nog meer vervelende contacten, afgezien van de
gebeurtenis van 22 oktober 2000, door bijvoorbeeld de tegenstrijdige versies
van het ontstaan van de deuk in de auto van partijen.

De stellingen van eiseres met betrekking tot de geweldplegingen en
mishandelingen, de dagelijkse telefoontjes, de dagelijkse telefoontjes van
eiseres aan de politie, de aanwezigheid van gedaagde in de woonomgeving van
eiseres en de scholen van de kinderen worden op geen enkele wijze onderbouwd
in de vorm van getuigenverklaringen, aangiftes of ander bewijsmateriaal met
uitzondering van één gebeurtenis op 22 oktober 2000 waarvan aangifte is
gedaan. Ook over de toedracht van die gebeurtenis verscheen partijen geheel
van mening.

De president is van oordeel dat in het licht van het bovenstaande onvoldoende
is gesteld of gebleken dat een straatverbod zou kunnen rechtvaardigen; dat
gedaagde onrechtmatig zou hebben gehandeld tegenover eiseres is onvoldoende
aannemelijk geworden. Voorts heeft eiseres ter zitting te kennen gegeven dat
zij overspannen is. Gedaagde heeft zich bereid verklaard niet onnodig naar de
(omgeving van de) (straat eiseres) te gaan, teneinde de zaak tot rust te
laten komen. Hij is één keer per week bij de buurman van eiseres en bezoekt
een enkele keer zijn zus die in een zijstraat woont.

4.3 Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen.

4.4 Ten overvloede merkt de president op dat partijen kennelijk in een
echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn, in welk kader veel geregeld zal
moeten worden. In dat verband staat in het belang van de kinderen een goede
omgangsregeling tussen de kinderen en gedaagde voorop. Mede gelet hierop komt
de president niet op voorhand toe aan een straatverbod. Daar komt bij dat een
goede omgangsregeling kan bijdragen aan een rustige situatie tussen partijen
hetgeen met name in het belang is van de kinderen.

4.5 Aangezien partijen gehuwd zijn, zullen de proceskosten worden
gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De president:

1. weigert de gevraagde voorziening;

2. compenseert de proceskosten, in die zin dat partijen elk de eigen kosten
dragen.

Rechters

Mr. Flinterman,