Instantie: Rechtbank Almelo, 26 september 1997

Instantie

Rechtbank Almelo

Samenvatting


Huisarts F. heeft in de periode 1992 en 1995 ontucht gepleegd met twee
vrouwelijke patiënten. De vrouwen zochten hulp bij de huisarts in verband
met psychische problemen.
Het OM eist een jaar voorwaardelijk. De 57-jarige man is gestopt met zijn
werkzaamheden als huisarts. De rechtbank veroordeelt de huisarts tot zes
maanden voorwaardelijk. Daarnaast acht de rechtbank – gelet op de ernst
van de feiten – termen aanwezig als bijzondere voorwaarde aan verdachte
op te leggen het betalen van ƒ 10.000,= aan de Vereniging Landelijke Organisatie
Slachtofferhulp.

Volledige tekst

STRAFVONNIS

De arrondissementsrechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken
rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement
Almelo tegen: F.

terechtstaande terzake dat:

1.
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 1995 tot 1 augustus 1995 in de
gemeente Almelo, meermalen, althans éénmaal, terwijl hij toen werkzaam
was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd
met K., die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte’s hulp en/of zorg
had toevertrouwd, immers heeft hij (als huisarts) meermalen, althans eenmaal,
gemeenschap met die K. gehad en/of die K. gevingerd en/of die K. aan haar
geslachtsdelen gelikt en/of die K. hem laten pijpen;

2.
hij in of omstreeks de maand mei 1992, althans in of omstreeks de periode
van 1 januari 1992 tot 1 januari 1993 in de gemeente Almelo, meermalen,
althans eenmaal, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of
maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met B., die zich als die
zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd,
immers heeft hij (als huisarts) gemeenschap met die B. gehad en/of (anderszins)
ontucht met die B. gepleegd;

Gezien de stukken;

Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;

Gelet op het tegen verdachte verleende verstek:

Gehoord de vordering van de officier van justitie;

Gelet op de verdediging namens verdachte in het midden gebracht;
De rechtbank heeft in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten
verbeterd.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.

De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop
na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig
bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande
dat:

1.
hij in de periode van 01 mei 1995 tot 1 augustus 1995 in de gemeente Almelo,
meermalen, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg, ontucht
heeft gepleegd met K., die zich als patiënt aan verdachtes hulp en zorg
had toevertrouwd, immers heeft hij als huisarts meermalen gemeenschap met
die K. gehad en die K. gevingerd en die K. aan haar geslachtsdelen gelikt
en die K. hem laten pijpen;

2. hij in de maand mei 1992, in de gemeente Almelo, terwijl hij toen werkzaam
was in de gezondheidszorg, ontucht heeft gepleegd met B., die zich als
patiënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd, immers heeft hij
als huisarts gemeenschap met die B. gehad;

Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten
en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen
is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop die inhoud
bijzonderlijk betrekking heeft.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd,
zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Het bewezene levert op:
voor wat betreft sub 1 het misdrijf:
“Werkzaam zijnde in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich
als patiënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd”,
strafbaar gesteld bij art. 249 Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd;

en voor wat betreft sub 2 het misdrijf:
“Werkzaam zijnde in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich
als patiënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd”,
strafbaar gesteld bij art. 249 Wetboek van Strafrecht;

Namens verdachte is ter terechtzitting een avas-verweer gevoerd inhoudende
dat er geen sprake was van een door verdachte geïnitieerd misbruik van
omstandigheden situatie, met als conclusie dat de dwaling van verdachte
verontschuldigbaar zou zijn.

De rechtbank verwerpt dat verweer nu naar het oordeel van de rechtbank
is komen vast te staan dat de door verdachte gepleegde feiten zijn gepleegd
door hem als huisarts en bezocht hij in die hoedanigheid ook de slachtoffers.

De verdachte is strafbaar nu ook overigens van geen zijn strafbaarheid
uitsluitende omstandigheid is gebleken.

De rechtbank overweegt voor wat de straf betreft, dat op grond van de aard
van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon
van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting
is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze
hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:

Enerzijds heeft verdacht zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven
en is hij als huisarts ernstig te kort geschoten in zijn verantwoordelijkheden
ten opzichte van beide patiënten/slachtoffers.
Hij heeft ten opzichte van die slachtoffers misbruik gemaakt van zijn positie
als huisarts. Door aldus te handelen is hij voorlopig voorbij gegaan aan
de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers.
Anderzijds staat vast dat verdachte is gestopt met zijn werkzaamheden als
huisarts. Uit door hem geschreven brieven blijkt naar het oordeel van de
rechtbank dat de verdachte het verwerpelijke van zijn handelen in ziet.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank de kans op recidive gering
en zal de rechtbank een lager vrijheidsstraf en proeftijd opleggen dan
door de officier van justitie is geëist.
Daarnaast acht de rechtbank -gelet op de ernst van de feiten- termen aanwezig
als bijzondere voorwaarde aan verdachte op te leggen het betalen van na
te melden bedrag aan de Vereniging
Landelijke Organisatie Slachtofferhulp.

De na te noemen straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen 10, 14a,
14b, 14c, 14d en 57 Wetboek van Strafrecht.

RECHTDOENDE:

Verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde in voege als boven omschreven
door verdachte is begaan;

Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten
zoals hierboven vermeld;

Verklaart verdachte deswege strafbaar;

Veroordeelt hem te dier zake tot een gevangenisstraf voor de tijd van zes
(6) maanden.

Beveelt de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de
rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich
voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op één jaar,
aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel na te melden bijzondere
voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
De veroordeelde dient binnen 6 maanden na ingang van de proeftijd een bedrag
groot ƒ 10.000,= (tienduizend gulden) te betalen aan de Vereniging Landelijke
Organisatie Slachtofferhulp, gevestigd te Utrecht, Maliesingel 38.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd
dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Rechters

Mrs Derks, Blomhert, Melaards